Ik ben vegetariër.
Ik ben verdwaald.
Ik ben verkracht.
Ik ben vervelend.
Ik ben ziek.
Ik ben zo terug.
Ik ben zwanger.
Ik betaal je niet om te staan kletsen.
Ik bevries.
Ik blijf vier nachten.
ik breng
Ik daag alle verantwoordelijken uit, ...
Ik dacht dat je om Tom gaf.
Ik dacht dat je zwanger was.
Ik dacht niet helder na.
Ik deed het voor het geld.
ik deel met je
Ik denk dat dat heel belangrijk is.
Ik denk dat dit mijn fiets is.
Ik denk dat het klopt.
Ik denk dat ik een baby hoor wenen.
Ik denk dat ik Tom kan vinden.
Ik denk dat je oud genoeg bent.
Ik denk dat jij dit niet zelf hebt gekocht.
Ik denk dat thuisonderwijs een redelijk educatieve keuze is.
Ik denk dat Tom in zijn tuin is.
Ik denk dat we enkele limieten moeten stellen.
Ik denk een kwartier.
Ik denk het.
Ik denk niet dat dat een verstandige beslissing was.
Ik denk niet dat het een goede investering is.
ik denk niet dat het toeval was
Ik denk niet dat je moeder hem leuk vindt.
Ik denk niet dat Tom ooit iets zoals dat zou zeggen.
Ik doe mijn best een kilometer per dag te zwemmen.
Ik draag geen das.