Dutch-English Dictionary - E

0 (1) 1 (7) 2 (3) A (611) B (957) C (173) D (3800) E (1413) F (177) G (822) H (2138) I (1284) J (264) K (683) L (406) M (622) N (337) O (675) P (426) Q (2) R (342) S (970) T (996) U (172) V (1112) W (1035) X (3) Y (88) Z (871)

Dutch	English	Learn
e-mail	email	Learn
e-mailings	emailings	Learn
e-newsletter	e-newsletter	Learn
echt	really	Learn
echte	real	Learn
echter	nevertheless	Learn
echtgenoten	husbands	Learn
Echtgenoten zijn ook welkom.	Spouses are also welcome.	Learn
echtscheiding	divorce	Learn
economie	economics	Learn
economisch	economic	Learn
economische	economic (inflected form)	Learn
edelsmeden	goldsmiths	Learn
edelsmid	goldsmith	Learn
edelsteen	gemstone	Learn
editie	edition	Learn
educatie	education	Learn
educatieve	educational	Learn
eekhoorn	squirrel	Learn
eekhoorns	squirrels	Learn
eekhoorntje	little squirrel	Learn
eekhoorntjes	little squirrels	Learn
een gifslang	a poisonous snake	Learn
een aanbeveling	a recommendation	Learn
een aanbidder	an admirer	Learn
een aandoening van het bindweefsel	a disease of the connective tissue	Learn
een aangifte	a declaration	Learn
een aanhangwagen	a trailer	Learn
een aanpassing	an adjustment	Learn
een aanspreekpunt	a point of contact	Learn
een aanstootgevende cartoon	an offensive cartoon	Learn
Een aantal Brusselse taxi verenigingen leggen vandaag de Brusselse kleine ring lam.	A number of Brussels taxi associations today left the Brussels inner ring paralysed.	Learn
een aantal jaar geleden	several years ago	Learn
een aantal sancties	a number of sanctions	Learn
een aantal strijdstaten	a number of battle states	Learn
een aantal veelvoorkomende zinsconstructies	some common sentence constructions	Learn