Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - E

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (717) B (1128) C (201) D (3961) E (1475) F (203) G (923) H (2247) I (1323) J (285) K (771) L (466) M (719) N (392) O (809) P (525) Q (2) R (394) S (1105) T (1090) U (194) V (1267) W (1134) X (3) Y (88) Z (929)
Dutch Recording English Learn
een donkere lappendeken van velden en bomen
a dark patchwork of fields and trees
een donut
a donut
een doolhof
a maze
een doordringende gil
a piercing scream
een doorgeefluik
a serving hatch
een doorn
a thorn
een doorslaand succes
a resounding success
een doorsnee gezin
an average family
Een doorsnee Griek betaalt slechts zeven maal per jaar met zijn bankkaart in de winkel.
A typical Greek pays only seven times a year with his bank card at the shop.
Een doorsnee Nederlander drinkt veel koffie.
An average Dutch person drinks a lot of coffee.
een doorzetter
a go-getter
een doos dadels
a box of dates
een dorp
a village
een douche nemen
to take a shower
een draagvlak
a support base
een draak
a dragon
een dranghek
a crowd control barrier
een drenkeling
a drowning man
een drijfveer
a motive
een drijvende gemeenschap
a floating community
een dure auto
an expensive car
een dure laptop
an expensive laptop
een duur huis
an expensive house
een duurzaam staakt-het-vuren
a lasting ceasefire
een duurzame omgang
a sustainable approach
een dwaas
a fool
Een dwaas en zijn geld worden snel gescheiden.
A fool and his money are soon parted.
een echte omwenteling
a real revolution
een echte strikvraag
a real trick question
een echtgenoot
a husband
een echtscheiding
a divorce
een eed afleggen
to take an oath
Een eekhoorntje verstopte zich tussen de takken.
A squirrel hid among the branches.
een eeuwige doorn
an eternal thorn
een ei
an egg
een eigen zaak beginnen
to start your own business