Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - E

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (717) B (1128) C (201) D (3961) E (1475) F (203) G (923) H (2247) I (1323) J (285) K (771) L (466) M (719) N (392) O (809) P (525) Q (2) R (394) S (1105) T (1090) U (194) V (1267) W (1134) X (3) Y (88) Z (929)
Dutch Recording English Learn
Een groot glas bier alstublieft.
A large glass of beer please.
een groot spandoek
a big banner
een groot, merkwaardig scheefhangend wezen
a large, strangely crooked creature
Een grote bestelwagen blokkeerde de straat.
A large delivery van blocked the street.
een grote ijzeren kachel
a large iron stove
een grote luchtaanval
a major air raid
een grote maag
a large stomach
een grote vergissing
a big mistake
een grote verschuiving
a big shift
Een grote vrachtwagen versperde het zicht.
A large truck obstructed the view.
een grote vuurbal
a big fireball
Een grote zuil verhindert het zicht op het meer.
A large pillar obstructs the view of the lake.
een grote, dikke oorwurm
a big, fat earwig
een grote, knoestige wandelstok
a large, gnarled walking stick
een grote, oerlelijke pop
a big, ugly doll
een grote, omgeploegde akker
a large, plowed field
een grote, ouderwetse sleutel
a large, old-fashioned key
een hachelijke situatie
a dangerous situation
een hagedis
a lizard
een hak
a heel
een half uur
half an hour
een half uur later
half an hour later
een halve dag
half a day
een halve snoepwinkel
half a sweet shop
een halvegare
a lunatic
een handelsoorlog
a trade war
een handtas
a handbag
een haveloos gewaad
a ragged robe
een hecht team
a strong team
een hechte relatie
a close relationship
een heel groot hoofd
a very large head
een heel knappe vrouw
a very pretty woman
een heel mooie en leuke taal
a very beautiful and nice language
een heel schappelijk prijsje
a very reasonable price
een heerlijke taart
a delicious cake
een heerser
a ruler