Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - E

0 (2) 1 (16) 2 (8) A (760) B (1159) C (210) D (4158) E (1651) F (206) G (959) H (2456) I (1493) J (308) K (792) L (470) M (780) N (422) O (848) P (535) Q (2) R (405) S (1126) T (1136) U (202) V (1337) W (1240) X (3) Y (88) Z (1026)
Dutch Recording English Learn
een keuken
a kitchen
een keuze
a choice
een kind
a child
een kinderwagen
a stroller
een kip
a chicken
een klaplong
a collapsed lung
een klasgenoot
a classmate
Een kledinghanger is een stuk hout, metaal of kunststof, in de vorm van de menselijke schouders en heeft een haak aan de bovenzijde.
A clothes hanger is a piece of wood, metal or plastic, in the shape of the human shoulders and has a hook on the top.
een klein beetje zuurdeeg
a little bit of yeast
een klein erf
a small yard
een klein flesje knalrode nagellak
a small bottle of bright red nail polish
een klein implantaat
a small implant
een klein restaurant
a small restaurant
een klein ventje met muiskleurig haar
a little guy with mouse-coloured hair
een klein weiland
a small meadow
een klein, rond spiegeltje
a small round mirror
een kleindochter
a granddaughter
een kleine afwijking naar links
a small deviation to the left
een kleine auto
a small car
een kleine brand
a small fire
een kleine hoeveelheid
a small amount
Een kleine vonk kan een grote vlam worden.
A tiny spark may become a great flame.
een kleinzoon
a grandson
een klinker
a vowel
een klok
a clock
een kluisje
a locker
een knal
a bang
een knalrode kam
a bright red comb
een koe
a cow
een koekje
a cookie
een koelkast
a refrigerator
een koffer
a suitcase
een koffie
a coffee
Een koffie met melk, alstublieft.
A coffee with milk, please.
een kogel
a bullet
een kogel in de hartstreek
a bullet to the heart