Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - E

0 (1) 1 (7) 2 (3) A (597) B (895) C (168) D (3754) E (1374) F (166) G (754) H (2088) I (1270) J (252) K (624) L (381) M (595) N (319) O (650) P (400) Q (2) R (321) S (903) T (966) U (159) V (1063) W (995) X (3) Y (88) Z (832)
Dutch Recording English Learn
een maaltijd
a meal
een maand
one month
een maand geleden
a month ago
een magazijn
a warehouse
een magneet
a magnet
een magnetron
a microwave
een man
a man
een man en een vrouw
a man and a woman
een man met een baard
a man with a beard
een mand
a basket
een mannelijke vriend
a male friend
een markt
a market
een marktleider in de productiesector
a market leader in the manufacturing sector
een masker
a mask
een mededeling
a notice
een meelevend geluidje
a sympathetic sound
een meer
a lake
een meetlat
a measuring stick
Een meisje raakte daarbij gewond in haar aangezicht ter hoogte van de hals en het oor.
A girl was injured in her face at the level of the neck and ear.
een melaatse man
a man with leprosy
een mengeling van afgunst en venijn
a mixture of envy and viciousness
een mening
an opinion
een mening hebben
to have an opinion
Een meniscus is geen been.
The meniscus is not a bone.
Een meniscus is geen been. Het is kraakbeen, een elastisch, buigzaam weefsel.
The meniscus is not a bone. It is a cartilage, a flexible, elastic tissue.
een mens van vlees en bloed
a person of flesh and blood
een menu aub
a menu please
een mes
a knife
een met keien geplaveide straat
a cobbled street
een metaaldetector
a metal detector
een metalen buis
a metal tube
een metalen lade
a metal drawer
een miezerige dwerg
a measly dwarf
een mijn
a mine
een misvatting
a misconception
een moeder
a mother