Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - E

0 (1) 1 (7) 2 (3) A (597) B (895) C (168) D (3754) E (1374) F (166) G (754) H (2088) I (1270) J (252) K (624) L (381) M (595) N (319) O (650) P (400) Q (2) R (321) S (903) T (966) U (159) V (1063) W (995) X (3) Y (88) Z (832)
Dutch Recording English Learn
een keeper
a goalkeeper
een keer
once
een keerpunt
a turning point
een kei
a boulder
een kelder
a basement
een kennis
a knowledge
een kerst
a Christmas
Een kettingbotsing gebeurde tijdens de spits.
A pile-up happened during rush hour.
een kettingzaag
a chainsaw
een keuken
a kitchen
een kinderwagen
a stroller
een kip
a chicken
een klaplong
a collapsed lung
een klasgenoot
a classmate
Een kledinghanger is een stuk hout, metaal of kunststof, in de vorm van de menselijke schouders en heeft een haak aan de bovenzijde.
A clothes hanger is a piece of wood, metal or plastic, in the shape of the human shoulders and has a hook on the top.
een klein beetje zuurdeeg
a little bit of yeast
een klein erf
a small yard
een klein flesje knalrode nagellak
a small bottle of bright red nail polish
een klein implantaat
a small implant
een klein restaurant
a small restaurant
een klein ventje met muiskleurig haar
a little guy with mouse-coloured hair
een klein weiland
a small meadow
een klein, rond spiegeltje
a small round mirror
een kleine afwijking naar links
a small deviation to the left
een kleine auto
a small car
een kleine brand
a small fire
Een kleine vonk kan een grote vlam worden.
A tiny spark may become a great flame.
een klinker
a vowel
een klok
a clock
een kluisje
a locker
een knal
a bang
een knalrode kam
a bright red comb
een koe
a cow
een koekje
a cookie
een koelkast
a refrigerator
een koffer
a suitcase