Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - E

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (717) B (1128) C (201) D (3961) E (1475) F (203) G (923) H (2247) I (1323) J (285) K (771) L (466) M (719) N (392) O (809) P (525) Q (2) R (394) S (1105) T (1090) U (194) V (1267) W (1134) X (3) Y (88) Z (929)
Dutch Recording English Learn
een flinke duit
a lot of money
een fluitje van een cent
a piece of cake
een fooi
a tip
een fooi van tien euro
a tip of ten euros
een formulier invullen
to fill in a form
een forse scheut
a large dash
een forse walnoot
a hefty walnut
Een fout kan optreden tijdens de installatie.
An error may occur during installation.
een fout maken
to make a mistake
een fraaie houten trap
a beautiful wooden staircase
een fraaie, geelbruine vogel
a beautiful, yellow-brown bird
een Fransman
a Frenchman
een freelance opdracht
a freelance job
een fruitkraam
a fruit stand
een garderobe
a wardrobe
een gebakken ei
a fried egg
Een gebalde vuist kan stress aanduiden.
A closed fist can indicate stress.
een gebarsten borstbeen
a cracked sternum
een gebouw
a building
een gebreid vest
a knitted cardigan
een gebreide bivakmuts
a knitted balaclava
een gebrek aan
a lack of
een gebroken mast
a broken mast
een gebroken sleutelbeen
a broken collarbone
een gedaante in een zwarte mantel
a figure in a black cloak
een gedegen analyse
a thorough analysis
een geheim
a secret
een geheime kamer
a secret room
een geheugen als een zeef
a memory like a sieve
een geijkte scanner
a calibrated scanner
een gekookt ei
a boiled egg
een gemeenschap
a community
een gemeenschappelijke vijand
a common enemy
één gemeenschappelijke vriend
one mutual friend
een gen
a gene
een genezing
a healing