Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - E

0 (1) 1 (7) 2 (3) A (611) B (957) C (173) D (3800) E (1413) F (177) G (822) H (2138) I (1284) J (264) K (683) L (406) M (622) N (337) O (675) P (426) Q (2) R (342) S (970) T (996) U (172) V (1112) W (1035) X (3) Y (88) Z (871)
Dutch Recording English Learn
een ander voertuig
another vehicle
een andere mening
a different opinion
een ansicht en herinneringen
a postcard and memories
een apotheek
a pharmacy
een apotheker
a pharmacist
een appel
an apple
een baan
a job
Een baard maakt je nog geen filosoof.
A beard does not make a philosopher.
een bad nemen
to take a bath
een badhanddoek
a bath towel
een ballon
a balloon
een bank
a bank
een bankier
a banker
een barista
a barista
een bebaarde man
a bearded man
een bed
a bed
een bedelaar
a beggar
een beetje
a little
een beetje
a bit
een beetje erg doorzichtig
a bit too obvious
een beetje geld
a little money
een beetje hulp
a little help
een beetje meer alstublieft
a little more please
een beetje minder alstublieft
a little less please
een beetje te beschilderen
to paint a little
een begraafplaats
a cemetery
een behoefte
a need
een behoorlijke uitspraak
a proper pronunciation
een bekend gezegde
a well-known saying
een beklemmend gevoel
an oppressive feeling
een bekommernis
a concern
een belangrijke hefboom
an important lever
een belangrijke schakel
an important link
Een beleg is een langdurige militaire blokkade en aanval op een stad of fort.
A siege is a prolonged military blockade and attack on a city or fortress.
een belegering
a siege
een belofte
a promise