Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - I

0 (1) 1 (7) 2 (4) A (473) B (743) C (113) D (2778) E (660) F (124) G (576) H (1431) I (725) J (166) K (511) L (299) M (463) N (269) O (505) P (357) Q (1) R (249) S (708) T (633) U (113) V (819) W (666) Y (87) Z (490)
Dutch Recording English Learn

Ik ben een Brits staatsburger.

I am a British citizen.

Ik ben een Canadees staatsburger.

I am a Canadian citizen.

Ik ben een kok.

I am a cook.

Ik ben eenzaam.

I’m lonely.

Ik ben er nooit geweest.

I have never been there.

Ik ben er vrij zeker van dat dit de paraplu van Tom is.

I’m pretty sure that this is Tom’s umbrella.

Ik ben erg teleurgesteld in u.

I am very disappointed in you.

Ik ben geboren in Chicago.

I was born in Chicago.

Ik ben geen separatist.

I’m not a separatist.

Ik ben gek op mijn werk.

I like my job very much.

Ik ben gelukkig.

I’m happy.

Ik ben genezen.

I’m cured.

Ik ben gescheiden.

I am divorced.

Ik ben gewond.

I’m injured.

Ik ben gewoon zeer moe en loom de laatste tijd.

I’m just very tired and sleepy lately.

Ik ben gisteren niet gaan winkelen.

I didn’t go shopping yesterday.

Ik ben het vergeten.

I forgot.

Ik ben heus niet van gisteren.

I wasn’t born yesterday.

Ik ben klaar.

I’m finished.

Ik ben louter naar de zee geweest.

I just went to the sea.

Ik ben misselijk.

I’m sick.

Ik ben moe maar ik kan nog niet slapen.

I’m tired, but I still can’t fall asleep.

Ik ben niet geïnteresseerd.

I’m not interested.

Ik ben niet verantwoordelijk voor deze fout.

I’m not the one responsible for this mistake.

Ik ben nog in leven.

I’m still alive.

Ik ben nooit in de Verenigde Staten geweest.

I have never been to the States.

Ik ben ook leraar.

I, too, am a teacher.

Ik ben op zoek naar een kamer met twee bedden.

I'm looking for a room with two beds.

Ik ben op zoek naar een nieuwe job.

I am looking for a new job.

Ik ben serieus ontgoocheld.

I am seriously disappointed.

Ik ben soms wat traag.

I'm a little slow sometimes.

Ik ben tegen corruptie.

I’m against corruption.

Ik ben terug thuis.

I am back home.

Ik ben thee aan het zetten.

I’m making tea.

Ik ben trouwens Maria, en dit is Tom.

I’m Mary by the way and this is Tom.

Ik ben van niets bang.

I’m not scared of anything.