Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Search
Search
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Dictionary
Dutch-English Dictionary - I
Primary tabs
English-Dutch
Dutch-English
Dialogues
0
(1)
1
(7)
2
(3)
A
(597)
B
(895)
C
(168)
D
(3754)
E
(1374)
F
(166)
G
(754)
H
(2088)
I
(1270)
J
(252)
K
(624)
L
(381)
M
(595)
N
(319)
O
(650)
P
(400)
Q
(2)
R
(321)
S
(903)
T
(966)
U
(159)
V
(1063)
W
(995)
X
(3)
Y
(88)
Z
(832)
Dutch
Recording
English
Learn
Ik hoop dat Tom niet denkt dat we hem haten.
I hope Tom doesn’t think that we hate him.
Learn
Ik hoop dat u een spoedig herstel heeft.
I hope you have a speedy recovery.
Learn
Ik hoor dat Tom insecten eet.
I hear that Tom eats insects.
Learn
Ik hoorde hem vaak Engels spreken.
I heard him speak English often.
Learn
Ik hoorde mijn ouders gisteravond fluisteren.
I heard my parents whispering last night.
Learn
Ik hou meer van je dan van wie ook.
I love you more than anyone else.
Learn
Ik hou niet van frisdrank.
I don't like soda.
Learn
Ik hou niet van koken.
I don’t like cooking.
Learn
Ik hou niet van thee, dus ik drink over het algemeen koffie als ontbijt.
I do not like tea, so I generally drink coffee for breakfast.
Learn
Ik hou van appels en bananen.
I like apples and bananas.
Learn
Ik hou van je auto.
I like your car.
Learn
Ik hou van je stropdas.
I like your tie.
Learn
Ik hou van mijn voorhuid.
I like my foreskin.
Learn
Ik hou van rijst.
I like rice.
Learn
Ik hou van tomaten kweken.
I love growing tomatoes.
Learn
Ik huil niet snel.
I don’t cry easily.
Learn
Ik kan alleen maar afgaan op hetgeen dat mij werd verteld.
I can only go by that which was relayed to me.
Learn
Ik kan bloemen ruiken.
I can smell flowers.
Learn
Ik kan dat probleem in een handomdraai verhelpen.
I can solve that problem in an instant.
Learn
Ik kan dit alleen.
I can do this alone.
Learn
Ik kan dit restaurant aanbevelen.
I can recommend this restaurant.
Learn
Ik kan een goed hotel aanbevelen.
I can recommend a good hotel.
Learn
Ik kan een goede advocaat aanbevelen.
I can recommend a good lawyer.
Learn
Ik kan een kikker niet van een pad onderscheiden.
I cannot distinguish a frog from a toad.
Learn
Ik kan geen wijn meer drinken.
I can’t drink wine anymore.
Learn
Ik kan het me niet voorstellen.
I cannot imagine it.
Learn
Ik kan het niet genoeg benadrukken.
I can’t emphasize it enough.
Learn
Ik kan het niet met je eens zijn.
I can’t agree with you.
Learn
Ik kan hetgeen je deed niet goedkeuren.
I can’t condone what you did.
Learn
Ik kan hier niet blijven.
I can’t stay here.
Learn
Ik kan hier niet over praten.
I can’t talk about this.
Learn
Ik kan je dit boek aanbevelen.
I can recommend this book to you.
Learn
Ik kan je helpen.
I can help you.
Learn
Ik kan je niet horen.
I can’t hear you.
Learn
Ik kan je niet verdragen.
I can’t stand you.
Learn
Ik kan je niet volgen.
I can’t follow you.
Learn
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
…
Page
11
Page
12
Page
13
Page
14
Current page
15
Page
16
Page
17
Page
18
Page
19
…
Next page
Next ›
Last page
Last »