Ik was gewoon niet in de stemming.
Ik was vergeten dat het Tom zijn verjaardag was vandaag.
Ik was zo kalm als een komkommer.
ik wed
ik wed dat hij op dit moment zit op te scheppen
Ik weeg 65 kilo.
Ik weet alles.
Ik weet dat ik mijn Nederlands moet verbeteren.
Ik weet dat je ons niet vertrouwd.
Ik weet dat je weer verdwijnt als het lucifertje uitgaat.
Ik weet dat Tom een slechte chauffeur is.
Ik weet dat Tom loog.
Ik weet dat Tom zal proberen om dat te doen.
Ik weet het antwoord al.
Ik weet het niet.
Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen.
Ik weet niet of dit genoeg zal zijn.
Ik weet niet of Tom vlees eet of niet.
Ik weet niet of ze mij leuk vindt of niet.
Ik weet nog steeds niet hoe dat is gebeurd.
ik weet wel het is hun goeie recht
Ik weet zeker dat Tom het je ooit zal uitleggen.
Ik weet zeker dat we zullen winnen.
Ik wens je wat hoop en wat uitzicht op morgen.
Ik wens je wat warmte in kil-grijze dagen.
Ik werk op het consulaat.
Ik wil blijven.
Ik wil dat je bij Tom blijft.
Ik wil dit woordenboek kopen.
Ik wil een advocaat spreken.
Ik wil een auto huren.
Ik wil een gerecht met brood.
Ik wil een gerecht met eieren.
Ik wil een gerecht met ham.
Ik wil een gerecht met kip.
Ik wil een gerecht met rundsvlees.
