Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - I

0 (2) 1 (16) 2 (8) A (760) B (1159) C (210) D (4158) E (1651) F (206) G (959) H (2456) I (1493) J (308) K (792) L (470) M (780) N (422) O (848) P (535) Q (2) R (405) S (1126) T (1136) U (202) V (1337) W (1240) X (3) Y (88) Z (1026)
Dutch Recording English Learn
ik ga daarheen
I am going there
ik ga daarheen
I am going to go there
Ik ga douchen.
I’ll take a shower.
Ik ga een auto stelen.
I’ll steal a car.
Ik ga een vriend bezoeken.
I am going to visit a friend.
Ik ga er elke dag heen.
I go there every day.
Ik ga even naar de stad.
I’m just going to go to town.
Ik ga even naar het toilet.
I’m just going to the toilet.
Ik ga graag naar het café.
I am happy to go to the cafe.
Ik ga graag naar het restaurant.
I am happy to go to the restaurant.
Ik ga graag naar Parijs.
I am happy to go to Paris.
Ik ga je zien.
I’m going to see you.
Ik ga liever te voet dan in een voertuig vervoerd te worden.
I prefer walking to being carried in a vehicle.
Ik ga met u mee.
I will accompany you.
Ik ga morgen winkelen.
I’m going shopping tomorrow.
Ik ga naar Australië om op een boerderij te werken.
I’m going to Australia to work on a farm.
Ik ga naar Boston vliegen.
I’ll be flying to Boston.
Ik ga naar de bibliotheek om boeken te lezen.
I am going to the library to read books.
ik ga naar de bioscoop
I go to the cinema
Ik ga naar de markt.
I am going to the market.
Ik ga naar de vergadering.
I’m going to attend the meeting.
Ik ga naar de winkel heen.
I’m going to the shop.
Ik ga naar het strand.
I go to the beach.
Ik ga naar kantoor.
I’m going to the office.
Ik ga naar mijn werk.
I’m going to work.
Ik ga naar Spanje.
I am going to Spain.
Ik ga niet, tenzij jij gaat.
I won’t go unless you go.
Ik ga studeren.
I am going to study.
Ik ga Tom straks bellen.
I’m going to call Tom later.
Ik ga van school af.
I’m dropping out of school.
Ik ga vandaag mijn haar wassen.
I’m going to wash my hair today.
Ik ga vrijwel iedere dag op Internet.
I go on the Internet almost every day.
Ik ga wat tekst knippen en plakken.
I’m going to cut and paste some text.
Ik ga wel alleen.
I’ll go on my own.
Ik gaap want ik ben moe.
I’m yawning because I’m tired.
Ik gaf hem een por om zijn aandacht te krijgen.
I gave him a poke to get his attention.