Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - I

0 (1) 1 (7) 2 (3) A (597) B (895) C (168) D (3754) E (1374) F (166) G (754) H (2088) I (1270) J (252) K (624) L (381) M (595) N (319) O (650) P (400) Q (2) R (321) S (903) T (966) U (159) V (1063) W (995) X (3) Y (88) Z (832)
Dutch Recording English Learn
Ik heb een koude douche nodig.
I need a cold shower.
Ik heb een loonsverhoging nodig.
I need a raise.
Ik heb een natuurlijke aanleg voor wiskunde.
I have a natural ability in mathematics.
Ik heb een nieuwe auto nodig.
I need a new car.
Ik heb een nieuwe mobiele telefoon gekocht.
I bought a new mobile phone.
Ik heb een onderkin.
I have a double chin.
Ik heb een paar puisten op mijn gezicht.
I have a few pimples on my face.
Ik heb een paraplu nodig.
I need an umbrella.
Ik heb een pijnstiller nodig.
I need a pain reliever.
Ik heb een postkaart nodig.
I need a postcard.
Ik heb een scheermes nodig.
I need a razor.
Ik heb een schild nodig.
I need a shield.
Ik heb een stiefzuster.
I have a stepsister.
Ik heb een tandenborstel nodig.
I need a toothbrush.
Ik heb een U-bocht gemaakt.
I made a U-turn.
Ik heb een urgente zaak met je te bespreken.
I have an urgent matter to discuss with you.
Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.
I found one of my shoes under my bed, but I can’t find the other one.
Ik heb een vraag.
I have a question.
Ik heb eigenlijk geen pistool.
I don’t really have a gun.
Ik heb er één.
I have one.
Ik heb Frans geleerd.
I learned French.
Ik heb geen auto.
I don’t have a car.
Ik heb geen belangstelling voor de wetenschap.
I’m not interested in science.
Ik heb geen boek.
I don’t have a book.
Ik heb geen flauw benul.
I don’t have a clue.
Ik heb geen geld.
I don’t have any money.
Ik heb geen gezin.
I don’t have a family.
Ik heb geen idee hoe de begeleiding loopt, maar proberen kan geen kwaad, lijkt me.
I have no idea how the guidance is, but trying will not hurt, I guess.
Ik heb geen kaart ontvangen.
I have not received a card.
Ik heb geen kinderen.
I don’t have any children.
Ik heb geen overige vragen.
I have no remaining questions.
Ik heb geen rijbewijs.
I don't have a driver's license.
Ik heb geen tijd gehad.
I did not have time.
Ik heb geen tijd.
I don’t have time.
Ik heb geen toekomst.
I have no future.
Ik heb gehoord dat Tom in Boston woont.
I heard that Tom is living in Boston.