Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - T

0 (1) 1 (7) 2 (3) A (611) B (957) C (173) D (3800) E (1413) F (177) G (822) H (2138) I (1284) J (264) K (683) L (406) M (622) N (337) O (675) P (426) Q (2) R (342) S (970) T (996) U (172) V (1112) W (1035) X (3) Y (88) Z (871)
Dutch Recording English Learn
Telkens als ze hoestte deed het veel pijn.
Every time she coughed, she felt a great deal of pain.
Telkens eet hij te veel.
Each time he eats too much.
Telkens kom je terug.
Each time you return.
Telkens vergeet hij zijn sleutels.
Each time he forgets his keys.
Telkens wanneer Apple een nieuwe iPhone boven de doopvont houdt, piekt de verkoop van tweedehands modellen.
Whenever a new Apple iPhone is born, sales peak of second-hand models.
Telkens wanneer ik hem zie, herinnert hij me aan mijn overleden grootvader.
Whenever I see him he reminds me of my late grandfather.
Telkens wanneer ik recht sta, voel ik mijn hoofd draaien.
I feel dizzy every time I get up.
tellen
to count
tellen
counts
telt
counts (3rd person singular)
tempel
temple
temperaturen
temperatures
temperatuur
temperature
temperatuurde
took the temperature
ten
at
ten minste
in any case
ten opzichte van
with respect to
tenger
frail
tenminste
at least
tennis
tennis
tennisles
tennis lesson
tent
tent
tentamen
exam
tentamens
exams
tentoonstelling
exhibition
tenzij
unless
tenzij je een uitzonderingsbrief van de overheid ontvangt
unless you receive a letter of exemption from the government
ter
at
ter beschikking
available
ter overweging
for consideration
ter wille
for the sake of
terecht
justified
terechte
justified
tergend
exasperating
tergend traag
painfully slow
terneergeslagen
dejected