Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - T

0 (1) 1 (7) 2 (3) A (611) B (957) C (173) D (3800) E (1413) F (177) G (822) H (2138) I (1284) J (264) K (683) L (406) M (622) N (337) O (675) P (426) Q (2) R (342) S (970) T (996) U (172) V (1112) W (1035) X (3) Y (88) Z (871)
Dutch Recording English Learn
te vitten
to complain (long form)
te voeden
to feed (long form)
te voeren
to carry (long form)
te voet
on foot
te voorkomen
to prevent (long form)
te voorschijn
to emerge (long form)
te voorzien
to foresee (long form)
te waaien
to blow (long form)
te wandelen
to walk (long form)
te wensen
to wish (long form)
te werken
to work (long form)
te weten
to know (a fact, long form)
te willen
to want (long form)
te winnen
to win (long form)
te wriemelen
to wiggle (long form)
te wurgen
to strangle (long form)
te zeggen
to say (long form)
te zien
to see (long form)
te zijn
to be (long form)
te zingen
to sing (long form)
Te zingen bij snarenspel.
To sing with stringed instruments.
te zoenen
to kiss (long form)
te zonnebaden
to sunbathe
te zwemmen
to swim (long form)
teamleider
team leader
teams
teams
Techniek staat voor alles tegenwoordig.
Technology is everything nowadays.
technieker
technician
technisch
technical
technische
technical (inflected form)
technische bijstand
technical assistance
teen
toe
teenslippers
flip-flops
teerling
die
Tegelijkertijd worstelt het land met enorme luchtvervuiling.
At the same time the country is struggling with massive air pollution.
Tegen de avond bereikte het een kleine, armoedige boerenhut; deze was zo bouwvallig, dat zij zelf niet wist, naar welke kant zij zou vallen, en daarom bleef zij maar staan.
Towards evening it reached a small, shabby farm hut; it was so dilapidated that it did not know to which side it would fall, and that is why it stayed up