Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - T

0 (1) 1 (7) 2 (4) A (473) B (743) C (113) D (2778) E (660) F (124) G (576) H (1431) I (725) J (166) K (511) L (299) M (463) N (269) O (505) P (357) Q (1) R (249) S (708) T (633) U (113) V (819) W (666) Y (87) Z (490)
Dutch Recording English Learn

tocht

trip; expedition

toe

towards

toegang

access

toegangsweg

entranceway

toegankelijke

accessible

toegankelijke dienstverlening

accessible services

toegekend

granted

toegenomen

increased

toegevoegde

added

toekomst

future

toekomstige

future (long form)

toen

then; when

toen besefte hij vol afschuw dat iemand zijn voorhoofd afsponste

then he realized with horror that someone was sponging his forehead

Toen hij het eendje zag, ging hij er heen, trapte het ijs met zijn klomp aan stukken en bracht het dier naar zijn vrouw toe

When he saw the duckling, he approached it, broke the ice in pieces with his clog, and took the animal home to his wife.

toen ik langs het tuinpad van m’n vader

when I was on my father’s garden path

toen ik naar de badkamer ging

when I went to the bathroom

toen we begonnen

when we started

toen we het idee hadden

when we had the idea

Toen zij het huis uitging, had zij wel is waar pantoffels aangehad; maar wat hielp dat?

When she left the house she must have been wearing slippers; but what did that help?

Toen zij het huis uitging, had zij weliswaar pantoffels aangehad

When she left the house, it is true, all that she he had on was a pair of slippers

toen zij weggingen

when they were leaving

toename

increase

toenemende

growing

toepasselijk

applicable

toepassen in de praktijk

to apply in practice

toepassing

application

toepassingen

applications

toeristisch

touristy

toeschouwer

spectator

toeschouwers

onlookers

toeslaan

to strike

toespraak

speech

toestaan

to allow

toestand

state; condition

Toestand in Brussel wordt almaar nijpender

Situation in Brussels is becoming increasingly dire

toestemming

permission