en het kleinste riep: «Daar is een nieuwe zwaan!»
En de zwanen zwommen om hem heen en streelden hem met hun snavels.
en de kater zei
En de kater, die zij haar zoontje noemde, kon een hoge rug zetten en spinnen; hij gaf zelfs vonken van zich, maar dan moest men zijn haar de verkeerde kant opstrijken.
En toen deed zich andermaal een knal horen.
het kreeg zulk een lust om in het water te zwemmen, dat het zich niet kon weerhouden, dit tegen de kip te zeggen.
En zij klapten in de handen en dansten in de rondte, liepen naar hun ouders toe, en er werd brood en koek in het water geworpen
en, zie je wel, zij heeft een rood lapje om haar poot; dat is iets heel moois en de grootste onderscheiding, die een eend te beurt kan vallen; dat betekent, dat men haar niet kwijt wil raken en dat zij door dieren en mensen erkend moet worden.
Rondom de korenvelden en de weiden waren uitgestrekte bossen, en midden in de bossen diepe meren.
Zij stegen zo hoog, zo hoog, dat het het lelijke jonge eendje wonderlijk te moede werd
Eindelijk werd het moede, bleef doodstil liggen en vroor in het ijs vast.
Buig je hals nu en zeg: Kwak!
boog zijn kop voorover en verwachtte niets anders dan de dood
beide
maar toch liep het er hoog mee, zoals het nog nooit ergens mee gedaan had
maar er kwamen geen eieren
maar zij had een slecht gezicht, en daarom dacht zij, dat het eendje een vette eend was, die verdwaald was geraakt
Maar dat doet er niet toe!
maar het eendje dacht, dat zij hem kwaad wilden doen en vloog in zijn angst juist in het melkvat, zodat de melk overal in de kamer rondspatte
Maar het arme eendje, dat het laatst uit het ei gekomen was en er zo lelijk uitzag, werd gebeten, gestoten en voor de gek gehouden, en dat zowel door de eenden als door de kippen.