Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

0 (2) 1 (12) 2 (5) 3 (1) 4 (1) 6 (1) 7 (1) 8 (2) 9 (1) A (2004) B (710) C (1201) D (836) E (522) F (714) G (423) H (1103) I (1950) J (120) K (79) L (490) M (726) N (369) O (429) P (865) Q (33) R (519) S (1796) T (7023) U (158) V (125) W (1179) X (4) Y (374) Z (20)
English Dutch Recording Learn
a man een man
a man and a woman een man en een vrouw
a man in his seventies een zeventiger
a man in his sixties een zestiger
a man with a beard een man met een baard
a man with leprosy een melaatse man
a managerial position een leidinggevende functie
a map een plattegrond
a maple een esdoorn
a market een markt
a market leader in the manufacturing sector een marktleider in de productiesector
a mask een masker
a maze een doolhof
a meal een maaltijd
a measly dwarf een miezerige dwerg
a measuring stick een meetlat
A memory is an experience from the past that is stored in memory. Een herinnering is een ervaring uit het verleden die in het geheugen is opgeslagen.
a memory like a sieve een geheugen als een zeef
A mention in the footnote is sufficient. Een vermelding in de voetnoot is voldoende.
a menu please een menu aub
a mere een simpele
a message een bericht
a metal detector een metaaldetector
a metal drawer een metalen lade
a metal tube een metalen buis
a microwave een magnetron
a mine een mijn
a misconception een misvatting
a mistake een vergissing
a mixture of envy and viciousness een mengeling van afgunst en venijn
a month ago een maand geleden
a mop een zwabber
a mother een moeder
a mother and her son een moeder en haar zoon
a motive een drijfveer
a mountain een berg