Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

0 (2) 1 (12) 2 (5) 3 (1) 4 (1) 6 (1) 7 (1) 8 (2) 9 (1) A (2004) B (710) C (1201) D (836) E (522) F (714) G (423) H (1103) I (1950) J (120) K (79) L (490) M (726) N (369) O (429) P (865) Q (33) R (519) S (1796) T (7023) U (158) V (125) W (1179) X (4) Y (374) Z (20)
English Dutch Recording Learn
a late harvest een late oogst
a lawnmower een grasmaaier
a lawyer een advocaat
a leading company een toonaangevend bedrijf
a leading company een vooraanstaand bedrijf
a leaf een blad
a leaf of a tree een blad van een boom
a legal practitioner een wetsgeneesheer
a legal tender een wettelijk betaalmiddel
a legislation een wetgeving
a lemon een citroen
a lemonade with freshly squeezed juice limonade met vers geperst sap
A lemonade, please. Limonade aub.
a letter een brief
a lettuce een sla
a liar that is right, that’s true een treuzelaar dat klopt, dat is waar
a library een bibliotheek
a license een licentie
A license is an official permission from the government to carry out a particular activity. Een vergunning is een officiële toestemming van de overheid om een bepaalde activiteit uit te voeren.
A lie has no legs. Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
a life een leven
a lift een lift
a list of textbooks een lijst met schoolboeken
a little een beetje
a little bit of yeast een klein beetje zuurdeeg
a little guy with mouse-coloured hair een klein ventje met muiskleurig haar
a little help een beetje hulp
a little less please een beetje minder alstublieft
a little money een beetje geld
a little more please een beetje meer alstublieft
a livable life een leefbaar leven
a living room een woonkamer
a lizard een hagedis
a loaf of bread een brood
A loan can help buy a house. Een ontlening kan helpen bij het kopen van een huis.
A loan for a car is sometimes necessary. Een ontlening voor een auto is soms noodzakelijk.