Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - W

0 (1) 1 (7) 2 (4) A (473) B (743) C (113) D (2778) E (660) F (124) G (576) H (1431) I (725) J (166) K (511) L (299) M (463) N (269) O (505) P (357) Q (1) R (249) S (708) T (633) U (113) V (819) W (666) Y (87) Z (490)
Dutch Recording English Learn

Wat is er gebeurd?

What happened?

Wat is er te doen?

What is there to do?

Wat is haar naam?

What’s her name?

Wat is het leven zonder de glans van de liefde?

What is life without the radiance of love?

Wat is hun naam?

What are their names?

Wat is je lengte?

What’s your height?

Wat is je naam?

What’s your name? (informal)

Wat is je postcode?

What is your postcode?

Wat is je telefoonnummer?

What’s your phone number?

Wat is je verwachting op het financiële vlak na je uittrede?

What are your expectations financially after you retire?

Wat is zijn naam?

What’s his name?

Wat je zegt is correct.

What you say is correct.

Wat je zei, is niet waar.

What you said is not true.

Wat kost het om naar Brussel te gaan?

How much does it cost to get to Brussels?

wat leefden ze eenvoudig toen

how simply they lived back then

Wat moet ik doen als mijn vrouw snurkt?

What should I do if my wife snores?

Wat moet ik meenemen?

What should I bring?

Wat moet ik ze vertellen?

What should I tell them?

Wat soort dingen doe je in je vrije tijd?

What kind of things do you do in your free time?

Wat soort hoed wil je?

What kind of hat do you want?

Wat voor weer wordt het?

What will the weather be like?

Wat voor?

What kind?

Wat was je daar sowieso aan het doen?

What were you doing there in the first place?

Wat wil je doen op maandag?

What do you want to do on Monday?

Wat wil Tom nog meer?

What else does Tom want?

Wat wilde je?

What was it that you wanted?

Wat zag het er nu uit

How it looked like now

Wat zag zij er van de regen en van het verschrikkelijke weer uit!

What did she look like from the rain and the terrible weather!

wat ze deden was heldhaftig

what they did was heroic

Wat zegt u?

I beg your pardon?

Wat zei je precies tegen Tom?

What exactly did you tell Tom?

Wat zei je?

What did you say?

Wat zijn de maanden van het jaar?

What are the months of the year?

Wat zijn de verschillende opties?

What are the different options?

Wat zit er in deze doos?

What’s in this box?

Wat zit er in deze dozen?

What’s in these boxes?