Dutch-English Dictionary - W

0 (1) 1 (7) 2 (4) A (473) B (743) C (113) D (2778) E (660) F (124) G (576) H (1431) I (725) J (166) K (511) L (299) M (463) N (269) O (505) P (357) Q (1) R (249) S (708) T (633) U (113) V (819) W (666) Y (87) Z (490)

Dutch	English	Learn
We zijn architecten.	We’re architects.	Learn
We zijn bijna klaar.	We’ve almost finished.	Learn
We zijn blij dat je kon komen.	We’re glad you were able to come.	Learn
We zijn dakloos.	We’re homeless.	Learn
we zijn eerlijk	we are honest	Learn
We zijn eindelijk vrij.	We are finally free.	Learn
We zijn gevangenen in ons eigen land.	We are prisoners in our own country.	Learn
We zijn hier veilig.	We’re safe here.	Learn
We zijn naar de politiek gestapt met een vuistdik dossier.	We stepped into politics with a file as thick as a brick.	Learn
We zijn niet doof.	We’re not deaf.	Learn
We zijn niet van suiker gemaakt.	We are not made of sugar.	Learn
We zijn op weg naar huis.	We’re on our way home.	Learn
We zijn telepathisch.	We’re telepathic.	Learn
we zijn verstandig	we are wise	Learn
We zouden een oude dame gaan bezoeken.	We were going to visit an old lady.	Learn
We zullen contact met hem opnemen.	We’ll contact him.	Learn
website	website	Learn
website development	website development	Learn
websites	websites	Learn
websites maken	to create websites	Learn
wed	bet	Learn
wedde	salary; wage	Learn
Wedde: oude benaming voor salaris, wordt ook nog gebruikt als term voor het jaarsalaris plus emolumenten van ambtenaren.	Wedde: old name for salary, is also used as a term for the annual salary plus benefits of officials.	Learn
wedden	to bet	Learn
wederopbouw	reconstruction	Learn
wedstrijd	match; contest	Learn
weefsel	tissue	Learn
weeg	weigh	Learn
weegt	weighs	Learn
week	week	Learn
weekdagen	weekdays	Learn
weekend	weekend	Learn
weer	back (direction)	Learn
weer	weather	Learn
weer	again	Learn
weerbaarder	resilient	Learn