Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Search
Search
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Dictionary
Dutch-English Dictionary - I
Primary tabs
English-Dutch
Dutch-English
Dialogues
0
(1)
1
(9)
2
(3)
A
(717)
B
(1128)
C
(201)
D
(3961)
E
(1475)
F
(203)
G
(923)
H
(2247)
I
(1323)
J
(285)
K
(771)
L
(466)
M
(719)
N
(392)
O
(809)
P
(525)
Q
(2)
R
(394)
S
(1105)
T
(1090)
U
(194)
V
(1267)
W
(1134)
X
(3)
Y
(88)
Z
(929)
Dutch
Recording
English
Learn
Ik wil u spreken voordat u weggaat.
I want to talk to you before you leave.
Learn
Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om mijn wensen over te brengen.
I would like to take this opportunity to convey my wishes.
Learn
Ik wil vertrekken.
I want to check out.
Learn
Ik wil vrijen.
I want to make love.
Learn
Ik wil water drinken.
I want to drink some water.
Learn
Ik wil werken.
I want to work.
Learn
Ik wil weten wie hiervoor betaald heeft.
I want to know who paid for this.
Learn
Ik wil wraak.
I want vengeance.
Learn
Ik wil zeggen dat het me spijt.
I want to say I’m sorry.
Learn
Ik wilde een touringcar huren.
I wanted to hire a coach.
Learn
Ik wilde het een beetje aanpassen.
I wanted to adjust it a bit.
Learn
Ik wilde niet dat mijn moeder erachter komt.
I didn’t want my mum to find out.
Learn
ik wist
I knew
Learn
Ik wist dat je het ging verprutsen.
I knew you’d mess things up.
Learn
Ik wist niet dat je zo goed kon koken.
I had no idea that you could cook so well.
Learn
Ik wist niet dat Mary jouw dochter was.
I had no idea that Mary was your daughter.
Learn
Ik wist niet dat Mary jouw kleindochter was.
I had no idea that Mary was your granddaughter.
Learn
Ik wist niet dat Mary jouw vrouw was.
I had no idea that Mary was your wife.
Learn
Ik wist niet dat Tom en John jouw broers waren?
I didn’t know that Tom and John were brothers?
Learn
Ik wist niet dat Tom geen Frans kon spreken.
I didn’t know that Tom couldn’t speak French.
Learn
Ik wist niet dat Tom jouw zoon was.
I had no idea that Tom was your son.
Learn
Ik wist wel dat je zou komen.
I knew you’d come.
Learn
Ik won eerlijk en vierkant.
I won fair and square.
Learn
Ik woon al drie jaar in Nederland.
I’ve been living in the Netherlands for three years.
Learn
Ik woon in Amerika.
I live in America.
Learn
Ik woon in het Verenigd Koninkrijk.
I live in the United Kingdom.
Learn
Ik woon niet graag in de stad.
I don’t like to live in the city.
Learn
Ik woonde drie jaar geleden in Boston.
I lived in Boston three years ago.
Learn
Ik woonde tot vorig jaar in Australië.
I lived in Australia until last year.
Learn
Ik word weer een beetje mollig.
I’m getting a bit chubby again.
Learn
Ik wou dat iedereen dit wist.
I wish everyone knew this.
Learn
Ik wou dat ik zelfverzekerder was.
I wish I was more confident.
Learn
Ik wou dat je van tevoren had gebeld.
I wish you had called ahead.
Learn
Ik wou dat we konden helpen.
I wish we could help.
Learn
Ik wou gewoon mijn excuses aanbieden.
I just wanted to apologize.
Learn
Ik wou je niet beledigen.
I didn’t mean to offend you.
Learn
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
…
Page
22
Page
23
Page
24
Page
25
Current page
26
Page
27
Page
28
Page
29
Page
30
…
Next page
Next ›
Last page
Last »