Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - H

0 (1) 1 (7) 2 (3) A (597) B (895) C (168) D (3754) E (1374) F (166) G (754) H (2088) I (1270) J (252) K (624) L (381) M (595) N (319) O (650) P (400) Q (2) R (321) S (903) T (966) U (159) V (1062) W (995) X (3) Y (88) Z (832)
Dutch Recording English Learn
het verkeersbord
the traffic sign
het verlangen
the desire
het verleden
the past
het verlof
the leave
het vermoeden
the presumption
het vermogen
the ability
Het veroorzaakte enorm leed maar we zagen ook massaal veel solidariteit.
It caused enormous suffering, but we also saw massive solidarity.
het verschijnsel
the phenomenon
het verschil
the difference
Het verschil tussen een bloem en onkruid, is slechts een oordeel.
The difference between a flower and a weed is just judgement.
het verslag
the report
het verstand
the mind
het vertrouwen
the trust
het vervangen
the replacement
het vervoer
the transport
het vervolg
the continuation
Het verwijderen van de voorhuid heet circumcisie.
The removal of the foreskin is called circumcision.
het verzuim
the absence
Het verzuim van de werknemer werd opgemerkt.
The employee’s absence was noticed.
Het verzuim was onverwacht.
The absence was unexpected.
het vest
the cardigan
Het vet stolde op het bord.
The fat solidified on the plate.
het vierkant
the square
het viertal
the foursome
het virus
the virus
het visum
the visa
het visvoer
the fish food
het vlak
the level
het vlees
the meat
het vliegtuig
the aeroplane
het vliegveld
the airfield
het vluchtgedrag
the flight behaviour
het voeder
the fodder
het voedsel
the food
het voegwoord
the conjunction
Het voelde als een hartaanval.
It felt like a heart attack.