Dutch-English Dictionary - H

0 (1) 1 (7) 2 (4) A (473) B (743) C (113) D (2778) E (660) F (124) G (576) H (1431) I (725) J (167) K (511) L (299) M (463) N (269) O (505) P (357) Q (1) R (249) S (708) T (634) U (113) V (819) W (667) Y (87) Z (490)

Dutch	English	Learn
hou niet van	don’t love; don’t like (1st person singular)	Learn
hou van	love (1st person singular, long form)	Learn
houd	hold	Learn
Houd ermee op elkaar te veroordelen.	Stop condemning each other.	Learn
Houd je ogen wijd open alsjeblieft.	Please keep your eyes wide open!	Learn
houden	to keep	Learn
houden van	to love	Learn
houder	holder	Learn
houdt	loves (3rd person singular)	Learn
houdt	holds (3rd person singular)	Learn
houdt	holds on (part 1; 3rd person singular)
Houdt je fatsoen en maak een buiging voor de oude eend, die je daar ziet.	Keep your decency and bow to the old duck that you see there.	Learn
Houdt je fatsoen en maak een buiging voor de oude eend, die je daar ziet: dat is de voornaamste van alle; zij is van Spaanse afkomst, daarom is zij zo dik.	Keep your decency and bow to the old duck you see there: that is the most important of all; she is of Spanish descent, which is why she is so fat.	Learn
Houdt je fatsoen en maak een buiging voor de oude eend...	Keep your decency and bow to the old duck...	Learn
houdt van	loves (3rd person singular, long form)	Learn
houdt vast	holds on (3rd person singular)	Learn
hout	wood	Learn
hoven	courts	Learn
hufter	asshole	Learn
huid	skin	Learn
huidig	current	Learn
huis	house	Learn
Huis Ariel Castro gesloopt	House of Ariel Castro demolished	Learn
huisdier	pet	Learn
huisgenoot	housemate	Learn
huishouden	housework	Learn
huisje	small house	Learn
huisman	house husband	Learn
huisvesting	housing	Learn
huisvrouw	housewife	Learn
huiswerk	homework	Learn
huizen	houses	Learn
hulp	help	Learn
hulpmiddel	tool	Learn
hulpmiddel bij uitstek	tool par excellence	Learn
hulst	holly	Learn