Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - H

0 (1) 1 (7) 2 (4) A (473) B (743) C (113) D (2778) E (660) F (124) G (576) H (1431) I (725) J (167) K (511) L (299) M (463) N (269) O (505) P (357) Q (1) R (249) S (708) T (634) U (113) V (819) W (667) Y (87) Z (490)
Dutch Recording English Learn

Hij wist dat Perkamentus die smoes onmiddellijk zou doorzien.

He knew that Dumbledore would immediately see through that excuse.

hij wordt

he becomes

hij wreef over zijn kin

he rubbed his chin

hij zei dat ik niet mijn verantwoordelijkheid nam

he said I hadn’t taken my responsibility

Hij zocht naar de sleutel.

He looked for the key.

Hij zocht zijn sleutels.

He looked for his keys.

hijgend

panting

Himalaya

Himalayas

hing

hung

hinken

to limp

historisch

historic

historische

historic (long form)

Hitler

Hitler (surname)

hobby

hobby

hobby’s

pastimes

hoe

how

Hoe beslissen we?

How do we decide?

Hoe doe je dat met je hand?

How are you doing that with your hand?

Hoe durf je zulke leugens uit te kramen!

How dare you utter such lies!

Hoe ga je reageren?

How will you respond?

Hoe ga je reageren?

How will you respond?

Hoe gaan de zaken?

How are things going?

Hoe gaat het met je vader?

How is your dad?

Hoe gaat het met je?

How are you?

Hoe gaat het?

How’s it going?

Hoe groot is je slaapkamer?

How large is your bedroom?

Hoe heet je?

What is your name?

Hoe heet u?

What’s your name? (formal)

Hoe houd je de kosten laag?

How do you keep costs down?

Hoe is dat gebeurd?

How did it happen?

Hoe is zij?

How is she?

Hoe kan ik contact opnemen met een Japans sprekende dokter?

How can I contact a Japanese-speaking doctor?

Hoe kom ik bij de jeugdherberg?

How do I get to the youth hostel?

Hoe kom ik bij de luchthaven?

How do I get to the airport?

Hoe kom ik bij het Brits consulaat?

How do I get to the British consulate?

Hoe kom ik bij het busstation?

How do I get to the bus station?