Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - H

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (717) B (1128) C (201) D (3960) E (1475) F (203) G (923) H (2247) I (1323) J (285) K (771) L (466) M (719) N (392) O (809) P (525) Q (2) R (394) S (1105) T (1089) U (194) V (1266) W (1134) X (3) Y (88) Z (929)
Dutch Recording English Learn
het proces
the process
het product
the product
Het product moet deugdelijk zijn om te verkopen.
The product must be of good quality to sell.
het profiel
the profile
het programma
the program
het project
the project
Het project is een initiatief van de gemeenschap.
The project is a community initiative.
Het project kan wel alleen slagen als voldoende andere bedrijven mee op de kar springen.
The project can only succeed if enough other companies jump on the bandwagon.
het protest
the protest
het puin
the debris
het punt
the point
het raadhuis
the town hall
het raadhuis met een pomp ervoor
the town hall with a pump in front of it
het raadsel
the riddle
het raamkozijn
the window frame
het raamkozijn
the window frame
het racisme
the racism
het recht
the right
het reekshoofd
the seed (in a competition)
Het regent niet.
It’s not raining.
Het regent niet. Het sneeuwt.
It’s not raining. It’s snowing.
Het repareren van de fiets bleek een peulenschil te zijn.
Fixing the bike turned out to be a piece of cake.
het restaurant
the restaurant
het restaurant
the restaurant
het resultaat
the result; the outcome
Het resultaat was enigszins ontgoochelend.
The result was rather disappointing.
het revolver
the revolver
het riet
the reed
het rijbewijs
the driver's license
het riool
the sewer
het risico
the risk
het Rode Kruis
the Red Cross
Het roemruchte verleden vormt onze identiteit.
The illustrious past shapes our identity.
het roet
the soot
het rubber
the rubber
het ruggenmerg
the spinal cord