Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - H

0 (1) 1 (7) 2 (4) A (473) B (743) C (113) D (2778) E (660) F (124) G (576) H (1431) I (725) J (167) K (511) L (299) M (463) N (269) O (505) P (357) Q (1) R (249) S (708) T (634) U (113) V (819) W (667) Y (87) Z (490)
Dutch Recording English Learn

het was de laatste avond van het jaar.

it was the last evening of the year.

Het was een groot en lelijk beest!

It was a big and ugly beast!

Het was een laffe poging.

It was a cowardly attempt.

Het was een misverstand.

It was a misunderstanding.

Het was een prinses, die buiten voor de poort stond.

It was a princess who stood outside in front of the gate.

Het was een tumor op de linker bovenkwab van mijn long.

It was a tumor on the upper-left lobe of my lung.

Het was een warme, heldere vlam, als een lichtje, toen zij er haar handen bovenhield;

It was a warm, bright flame, like a light, as she held her hands over it;

Het was een warme, heldere vlam, als een lichtje, toen zij er haar handen bovenhield; het was een wonderbaar lichtje!

It was a warm, bright flame, like a light, as she held her hands over it; it was a wonderful light!

het was een wonderbaar lichtje!

it was a wonderful light!

het was geen serieuze

it wasn’t serious

Het was heel lekker.

It was delicious.

Het was heerlijk buiten op het land.

It was wonderful outside on the land.

Het was het enige ding dat ik kon doen.

It was the only thing I could do.

Het was koud, snerpend koud.

It was cold, freezing cold.

Het was lente geworden.

Spring had arrived.

Het was leuk in Boston.

It was nice in Boston.

Het was liefde op het eerste gezicht.

It was love at first sight.

Het was onmogelijk om een laptop met de twee aansluitingen te vinden.

It was impossible to find a laptop with the two connections.

het was overgelukkig, maar volstrekt niet trots

it was overwhelmed with happiness, and yet not at all proud

Het was snerpend koud (paragraaf)

It was very cold (paragraph)

Het was snerpend koud, het sneeuwde en begon al donker te worden.

It was terribly cold, snow was falling and it was already starting to get dark.

Het was snerpend koud, het sneeuwde en begon al donker te worden; het was de laatste avond van het jaar.

It was very cold, it was snowing and it was already getting dark; it was the last night of the year.

Het was stikdonker.

It was pitch-black.

het was treurig

it was sad

het was treurig, omdat het er lelijk uitzag en door al de anderen bespot werd

it was sad because it looked ugly and was mocked by everyone else

Het was zomer, het koren was rijp, het hooi stond op de groene weiden aan oppers, en de ooievaar liep op zijn lange, rode poten en praatte Egyptisch; want deze taal had hij van zijn moeder geleerd.

It was summer, the corn was ripe, the hay stood on the green pastures and the stork was walking on its long, red legs and talking Egyptian; because he had learned this language from his mother.

het water

the water

het water droop haar uit het haar en de kleren

the water dripped from her hair and clothes

Het water droop haar uit het haar en de kleren; het liep er bij de neuzen van haar schoenen in en bij de hakken weer uit.

The water dripped from her hair and clothes; it went in at the toes of her shoes and went out again at the heels.

Het water is koud.

The water’s cold.

Het water stijgt.

The water is rising.

Het water van het meer is schoon.

This lake’s water is clean.

het wederzijds belang

the mutual interest

het weekend

the weekend

het weer

the weather

Het weer werd plots warmer.

The weather suddenly got warmer.