Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - E

0 (2) 1 (16) 2 (8) A (760) B (1159) C (210) D (4158) E (1651) F (206) G (959) H (2456) I (1493) J (308) K (792) L (470) M (780) N (422) O (848) P (535) Q (2) R (405) S (1126) T (1136) U (202) V (1337) W (1240) X (3) Y (88) Z (1026)
Dutch Recording English Learn
een thee
a tea
Een thee met melk, alstublieft.
A tea with milk, please.
een theelepel
a teaspoon
een themapark
a theme park
een theorie
a theory
Een ticket naar Londen alstublieft.
A ticket to London please.
Een ticket naar Parijs, alstublieft.
One ticket to Paris, please.
een tijd
a time
een tijdelijke melding
a temporary notification
een tijdperk
an era
een toegang
an access
een toename van oorsuizen
an increase in tinnitus
een toeschouwer
a spectator
een toetsenbord
a keyboard
een toezegging
a commitment
een tolk
an interpreter
een tomaat
a tomato
een toneelvereniging
a theater association
een toonaangevend bedrijf
a leading company
Een toorts is een stok die door middel van vuur licht geeft.
A torch is a stick that gives light by means of fire.
een tor
a beetle
een touw
a rope
een tovenaar
a wizard
een toverdrank
a magic potion
een tractor
a tractor
Een tractor rijdt over het veld.
A tractor drives across the field.
een treuzelaar dat klopt, dat is waar
a liar that is right, that’s true
een troef
an asset
een tros druiven
a bunch of grapes
een trottoir
a sidewalk
een tuin
a garden
een tuinman
a gardener
een tv
a TV
Een tweede werd tegen den muur afgestreken
A second one was struck against the wall
Een tweede werd tegen den muur afgestreken
A second one was struck against the wall (paragraph)
Een tweede werd tegen den muur afgestreken; het gaf licht, en waar het schijnsel op den muur viel, werd deze doorzichtig als een sluier; zij kon in de kamer zien.
A second one was struck against the wall; it gave light, and where it shone against the wall, it went as transparent as a veil, she could see into the room.