Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Search
Search
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Dictionary
English-Dutch Dictionary - W
Primary tabs
English-Dutch
Dutch-English
Dialogues
0
(1)
1
(6)
2
(4)
3
(1)
4
(1)
A
(1691)
B
(591)
C
(1029)
D
(721)
E
(441)
F
(572)
G
(358)
H
(941)
I
(1639)
J
(101)
K
(65)
L
(429)
M
(582)
N
(297)
O
(316)
P
(719)
Q
(27)
R
(442)
S
(1468)
T
(6379)
U
(130)
V
(105)
W
(998)
X
(4)
Y
(322)
Z
(10)
English
Dutch
Recording
Learn
We need to rent a room for our party.
We moeten een ruimte voor ons feest huren.
Learn
We need to secure the gangplank firmly.
We moeten de valreep stevig vastmaken.
Learn
We need to sell our farm.
We moeten onze boerderij verkopen.
Learn
We need to sleep.
Wij moeten slapen.
Learn
We need to solve this pressing question.
We moeten deze prangende vraag oplossen.
Learn
We need to tow that wreck away.
We moeten dat wrak wegslepen.
Learn
we need togetherness
we hebben nood aan samenhorigheid
Learn
We needed a tow rope to rescue the caravan.
We hadden een sleeptouw nodig om de caravan te redden.
Learn
We never sit in the front.
Wij zitten nooit vooraan.
Learn
We now need to put a fence around our bubble.
We moeten nu een omheining rond onze bubbel zetten.
Learn
We often talk about the weather.
We hebben het vaak over het weer.
Learn
We only have one thing left to do.
We moeten maar één ding meer doen.
Learn
We performed three plays at school.
We hebben op school drie toneelstukken opgevoerd.
Learn
We plan to have an old-fashioned Christmas dinner.
We zijn van plan om een ouderwets kerstdiner te houden.
Learn
we ran
wij liepen
Learn
we regret
wij betreuren
Learn
We sat in total silence.
We zaten in doodse stilte.
Learn
We sat under the canopy.
We zaten onder de luifel.
Learn
We saw a beautiful carriage in the museum.
Wij zagen een prachtige koets in het museum.
Learn
We searched everywhere.
We hebben overal gezocht.
Learn
We sell fresh meat.
We verkopen vers vlees.
Learn
We should encourage each other to achieve our goals.
We moeten elkaar aanmoedigen om onze doelen te bereiken.
Learn
We should give Tom another chance.
We moeten Tom nog een kans geven.
Learn
We shouldn’t make fun of him so often.
We zouden niet zo vaak de draak met hem moeten steken.
Learn
We shouldn’t make it public.
We moeten het niet aan de grote klok hangen.
Learn
We sometimes make mistakes.
We maken soms fouten.
Learn
We stayed inside while it snowed.
We bleven binnen terwijl het sneeuwde.
Learn
We stepped into politics with a file as thick as a brick.
We zijn naar de politiek gestapt met een vuistdik dossier.
Learn
we study
wij studeren
Learn
we test
we toetsen
Learn
We therefore want to get around the table as quickly as possible in order to forge a strong coalition.
Wij willen dan ook zo snel mogelijk aan tafel om een sterke coalitie te smeden.
Learn
We tried in vain to make him change his mind.
Tevergeefs trachtten we zijn mening te doen veranderen.
Learn
We understand why.
Wij begrijpen waarom.
Learn
We want better education for our children.
We willen beter onderwijs voor onze kinderen.
Learn
We want justice.
We willen gerechtigheid.
Learn
we watched
wij keken
Learn
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
…
Page
3
Page
4
Page
5
Page
6
Current page
7
Page
8
Page
9
Page
10
Page
11
…
Next page
Next ›
Last page
Last »