Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - W

0 (1) 1 (6) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1691) B (591) C (1029) D (721) E (441) F (572) G (358) H (941) I (1639) J (101) K (65) L (429) M (582) N (297) O (316) P (719) Q (27) R (442) S (1468) T (6379) U (130) V (105) W (998) X (4) Y (322) Z (10)
English Dutch Recording Learn
We are at school. Wij zijn op school.
We are at the police station. Wij zijn op het politiebureau.
We are by far the largest party in the country. Wij zijn met vlag en wimpel de grootste partij van het land.
We are currently looking for an enthusiastic, driven project manager to strengthen our Content & Online Solutions department in Mechelen Momenteel kijken wij uit naar een enthousiaste, gedreven projectmanager om onze afdeling Content & Online Solutions in Mechelen te versterken
We are finally free. We zijn eindelijk vrij.
We are friends. Wij zijn vrienden.
We are going to die. We gaan sterven.
We are here. Wij zijn hier.
we are honest we zijn eerlijk
We are learning a language. Wij leren een taal.
We are leaving soon. Wij vertrekken binnenkort.
We are lost. We zijn verdwaald.
We are nearing the end. We naderen het einde.
We are not allowed to join today. We mogen niet aanschuiven vandaag.
We are not made of sugar. We zijn niet van suiker gemaakt.
we are not stupid wij zijn heus niet stom
We are prisoners in our own country. We zijn gevangenen in ons eigen land.
We are thinking of buying some new furniture. We overwegen nieuwe meubels te kopen.
We are under his command. We staan onder zijn bevel.
we are wise we zijn verstandig
We ate apples. We aten appels.
We ate sandwiches for breakfast. We aten sandwichen als ontbijt.
We build houses. Wij bouwen huizen.
We can all benefit from his experience. We kunnen allen bij zijn ervaringen baat hebben.
We can change. We kunnen veranderen.
We can go shopping later. We kunnen later gaan winkelen.
We can see many stars tonight. We kunnen veel sterren zien deze nacht.
We can’t fail again. We kunnen niet weer falen.
We can’t find Tom. We kunnen Tom niet vinden.
We can’t lose him. We mogen hem niet kwijtraken.
We concede your right to this property. We erkennen je recht op dit eigendom.
We couldn’t be more excited. We konden niet meer opgetogen zijn.
We did everything together. We deden alles samen.
We didn’t do anything wrong. We hebben niets verkeerd gedaan.
We didn’t find anything to eat. We hebben niets gevonden om te eten.
we didn’t give it the proper attention then wij schonken daar toen niet de juiste aandacht aan