Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - W

0 (2) 1 (81) 2 (25) 3 (24) 4 (26) 5 (22) 6 (22) 7 (22) 8 (21) 9 (20) A (867) B (471) C (723) D (493) E (288) F (394) G (243) H (531) I (921) J (72) K (51) L (293) M (397) N (211) O (204) P (525) Q (25) R (304) S (1023) T (4634) U (84) V (91) W (620) Y (232) Z (8) (1)
English Dutch Recording Learn
we (emphasis)

wij

We all thought Tom was having a heart attack.

We dachten allemaal dat Tom een hartaanval kreeg.

we also had a house-elf to iron the laundry

wij hadden ook een huis-elf hadden, om de was te strijken

we are

wij zijn

We are also going to cry.

Wij gaan ook wenen.

we are approaching the end of our leave

naderen we het einde van ons verlof

We are by far the largest party in the country.

Wij zijn met vlag en wimpel de grootste partij van het land.

We are currently looking for an enthusiastic, driven project manager to strengthen our Content & Online Solutions department in Mechelen

Momenteel kijken wij uit naar een enthousiaste, gedreven projectmanager om onze afdeling Content & Online Solutions in Mechelen te versterken

We are finally free.

We zijn eindelijk vrij.

We are going to die.

We gaan sterven.

we are honest

we zijn eerlijk

We are not made of sugar.

We zijn niet van suiker gemaakt.

we are not stupid

wij zijn heus niet stom

We are prisoners in our own country.

We zijn gevangenen in ons eigen land.

we are wise

we zijn verstandig

We ate apples.

We aten appels.

We ate sandwiches for breakfast.

We aten sandwichen als ontbijt.

We build houses.

Wij bouwen huizen.

We can change.

We kunnen veranderen.

We can go shopping later.

We kunnen later gaan winkelen.

We can’t find Tom.

We kunnen Tom niet vinden.

We can’t lose him.

We mogen hem niet kwijtraken.

We concede your right to this property.

We erkennen je recht op dit eigendom.

We did everything together.

We deden alles samen.

We didn’t do anything wrong.

We hebben niets verkeerd gedaan.

We didn’t find anything to eat.

We hebben niets gevonden om te eten.

we didn’t give it the proper attention then

wij schonken daar toen niet de juiste aandacht aan

we didn’t know

wij wisten niet

We didn’t know which bus to take.

We wisten niet welke bus we moesten nemen.

we do not know all the characteristics of the virus

we niet alle eigenschappen van het virus kennen

We don’t have time to argue.

We hebben geen tijd om te discussiëren.

We don’t know anything about Istanbul.

We weten niets over Istanboel.

We don’t need any more problems.

We hebben geen behoefte aan nog meer problemen.

We don’t understand you?

Begrijpen wij je niet?

We eat a lot of pasta.

We eten veel pasta.

We feel very safe here.

We voelen ons hier erg veilig.