Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Search
Search
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Dictionary
English-Dutch Dictionary - W
Primary tabs
English-Dutch
Dutch-English
Dialogues
0
(1)
1
(6)
2
(4)
3
(1)
4
(1)
A
(1691)
B
(591)
C
(1029)
D
(721)
E
(441)
F
(572)
G
(358)
H
(941)
I
(1639)
J
(101)
K
(65)
L
(429)
M
(582)
N
(297)
O
(316)
P
(719)
Q
(27)
R
(442)
S
(1468)
T
(6379)
U
(130)
V
(105)
W
(998)
X
(4)
Y
(322)
Z
(10)
English
Dutch
Recording
Learn
we didn’t know
wij wisten niet
Learn
We didn’t know which bus to take.
We wisten niet welke bus we moesten nemen.
Learn
We didn’t play well.
We hebben niet goed gespeeld.
Learn
We do not know all the characteristics of the virus.
We niet alle eigenschappen van het virus kennen.
Learn
We don’t have time to argue.
We hebben geen tijd om te discussiëren.
Learn
We don’t know anything about Istanbul.
We weten niets over Istanboel.
Learn
We don’t meet anyone by chance.
We ontmoeten niemand toevallig.
Learn
We don’t need any more problems.
We hebben geen behoefte aan nog meer problemen.
Learn
We don’t trust strangers.
Wij vertrouwen geen vreemdelingen.
Learn
We don’t understand you?
Begrijpen wij je niet?
Learn
We eat a lot of pasta.
We eten veel pasta.
Learn
We even have colour television.
We hebben zelfs kleurentelevisie.
Learn
We expect a commitment.
We verwachten een toezegging.
Learn
We feel very safe here.
We voelen ons hier erg veilig.
Learn
We fell asleep.
We vielen in slaap.
Learn
We fix all kinds of clocks here.
We repareren allerlei soorten klokken hier.
Learn
We found a turtle in the garden.
We vonden een schildpad in de tuin.
Learn
We found all sorts of interesting things.
We vonden allerlei interessante dingen.
Learn
We got lost in the streets.
We raakten verdwaald op straat.
Learn
we had
We hadden
Learn
We had oysters earlier.
We hadden oesters eerder.
Learn
We happened to be on the same train.
We zaten toevallig in dezelfde trein.
Learn
We happened to get on the same bus.
We stapten toevallig op dezelfde bus.
Learn
We hardly see him around here.
We zien hem hier amper.
Learn
we have
wij hebben
Learn
We have a great opportunity.
We hebben een mooie gelegenheid.
Learn
We have an understanding.
We hebben een overeenkomst.
Learn
We have decided to ask for clarification.
We hebben beslist om opheldering te vragen.
Learn
We have good neighborhoods.
Wij hebben goede wijken.
Learn
We have lunch at around three o’clock in the afternoon.
Omstreeks drie uur in de middag gaan we lunchen.
Learn
We have no one to help us.
We hebben niemand om ons te helpen.
Learn
We have no water.
Wij hebben geen water.
Learn
We have reached an agreement.
We hebben een overeenkomst gesloten.
Learn
We have scheduled an emergency meeting.
Wij hebben spoedoverleg gepland.
Learn
we have searched everywhere
wij hebben overal gezocht
Learn
We have taken office.
Wij zijn aangetreden.
Learn
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
Page
1
Page
2
Page
3
Page
4
Current page
5
Page
6
Page
7
Page
8
Page
9
…
Next page
Next ›
Last page
Last »