Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - W

0 (1) 1 (6) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1691) B (591) C (1029) D (721) E (441) F (572) G (358) H (941) I (1639) J (101) K (65) L (429) M (582) N (297) O (316) P (719) Q (27) R (442) S (1468) T (6379) U (130) V (105) W (998) X (4) Y (322) Z (10)
English Dutch Recording Learn
wandering zwerf
want wilt
wanted wilde
wanted (plural) wilden
wanted wouden
wardrobe kleerkast
wardrobe garderobe
warehouse magazijn
warm (inflected form) warme
warmed warmde
warmed up opwarmde
warmer (inflected form) warmere
warmer warmer
warmth warmte
warned waarschuwden
warned gewaarschuwd
warrior strijder
warrior krijger
wars oorlogen
Wars bring scars. Oorlogen brengen littekens.
Was anyone hurt? Was er iemand gewond?
was bitten gebeten
was growing groeide
Was it raining on your wedding day? Was het aan het regenen op jullie trouwdag?
was missing ontbrak
was radiant straalde
was right klopte
was setting onderging
was shaking trilde
was silent zweeg
was snowing sneeuwde
was sponging afsponste
Was that decision overdone? Was die beslissing overdreven?
Was the book you were reading yesterday in French or English? Was het boek dat je gisteren las in Frans of Engels?
wash spoel
washer wasser