Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - W

0 (2) 1 (12) 2 (5) 3 (1) 4 (1) 6 (1) 7 (1) 8 (2) 9 (1) A (2004) B (710) C (1201) D (836) E (522) F (714) G (423) H (1103) I (1950) J (120) K (79) L (490) M (726) N (369) O (429) P (865) Q (33) R (519) S (1796) T (7023) U (158) V (125) W (1179) X (4) Y (374) Z (20)
English Dutch Recording Learn
wounded gewond
wounds wonden
wounds verwondingen
wrapped omwikkeld
wrapper wikkel
wrath toorn
wreath krans
wreck wrak
wrestling geworstel
wrist pols
write schrijf
Write in keywords, not in full sentences. Noteer in trefwoorden, niet in volledige zinnen.
write in this box now yourself a poem schrijf binnen dit kader nu zelf een gedicht
Write me. Schrijf me.
writer schrijver
writes schrijft
written schriftelijke
wrong mis
wrong (inflected form) verkeerde
wrong verkeerd
wrong desires verkeerde begeerten
wrote (singular) schreef
“Well there, how are you?” an old duck asked, who came to visit her. “Wel zo, hoe gaat het?” vroeg een oude eend, die haar eens een bezoek kwam brengen.
“Well, that is also a great pleasure!”, said the hen “Nu, dat is ook een heel plezier!” zei de kip.
“What a terribly big duckling that is,” she thought; “None of the others looks like this.” “Wat is dat een verschrikkelijk groot eendje,” dacht zij; “geen van de anderen ziet er zo uit.”
“What an absurd idea,” said this one. «Wat is dat voor een dwaze inval!» zei deze.
“What kind are you?” they asked, and the duckling turned in all directions and greeted them the best way he could. “Wat ben jij er voor één?” vroegen zij, en het eendje wendde zich naar alle kanten en groette zo goed het kon.