Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - V

0 (2) 1 (16) 2 (8) A (760) B (1159) C (210) D (4158) E (1651) F (206) G (959) H (2456) I (1493) J (308) K (792) L (470) M (780) N (422) O (848) P (535) Q (2) R (405) S (1126) T (1136) U (202) V (1337) W (1240) X (3) Y (88) Z (1026)
Dutch Recording English Learn
vóór
before
voor
in front of
vóór
for
voor 12.15 uur
for 12.15 p.m
voor dag en dauw
before dawn
Voor de internetgigant is het de uitgelezen kans om zijn activiteiten uit te breiden naar een nieuwe sector.
For the Internet giant it’s the perfect opportunity to expand its activities into a new sector.
voor de lunch
for lunch
voor de spelers om zich in te schrijven
for the players to register
Voor de werving van bezoekers voor een vakbeurs, is e-marketing en campagne management een cruciale succesfactor.
For the recruitment of visitors for a trade fair, e-marketing and campaign management are crucial success factors.
voor deze avond
for this evening
Voor dit eigendom moet u onroerende voorheffing betalen.
For this property, you have to pay a property tax.
voor een consult bij Saint Luke’s
for a consultation at Saint Luke’s
voor haar
for her
Voor haar is geld een afgod.
For her, money is an idol.
voor half acht
for half past seven
voor hem
for him
Voor hem is de voetballer zijn afgod.
For him, the footballer is his idol.
Voor het geval dat.
Just in case.
Voor het honkbalspel zijn een handschoen, een knuppel en een bal nodig.
The game of baseball requires a glove, a bat and a ball.
Voor hoeveel personen?
For how many people?
Voor hoeveel?
For how many?
voor later
for later
voor lunch en diner
for lunch and dinner
voor mij
for me
Voor mij is het weekend muziek.
For me, the weekend is music.
Voor mijn aankopen heb ik contant betaald.
I paid for my purchases in cash.
voor morgen
for tomorrow
Voor morgenavond.
For tomorrow night.
Voor ontvangen oproepen daalt de prijs van 7 naar 5 cent.
For received calls, the price drops from 7 to 5 cents.
voor te bereiden
to prepare
voor te stellen
to introduce (long form)
Voor vanavond.
For tonight.
Voor welke datum?
For what date?
Voor wie ben je bang?
Who are you afraid of?
Voor zijn nieuwe woning deed Rembrandt een aanbetaling van een vierde van de totale prijs.
Rembrandt made a deposit of one quarter of the total price for his new home.
vooraan
in the front