Dutch-English Dictionary - V

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (717) B (1128) C (201) D (3961) E (1475) F (203) G (923) H (2247) I (1323) J (285) K (771) L (466) M (719) N (392) O (809) P (525) Q (2) R (394) S (1105) T (1090) U (194) V (1267) W (1134) X (3) Y (88) Z (929)

Dutch	English	Learn
vrienden	friends	Learn
vriendin	friend (female)	Learn
vriendinnetje	girlfriend	Learn
vriest	freezes	Learn
vriezen	to freeze	Learn
vrij	free	Learn
vrij verkeer van mensen en goederen	free movement of people and goods	Learn
vrijdag	Friday	Learn
vrije	free (inflected form)	Learn
vrije tijd	leisure time	Learn
vrijen	to make love	Learn
vrijgelaten	released	Learn
vrijgevig	generous	Learn
vrijgezel	single	Learn
vrijheid	freedom	Learn
vrijheid van meningsuiting	freedom of speech	Learn
vrijheid, medeleven en gerechtigheid	freedom, compassion and justice	Learn
vrijmoedigheid	boldness	Learn
vrijwel	virtually	Learn
Vrijwel iedereen was te laat.	Almost everyone was late.	Learn
vrijwillig	voluntarily	Learn
vrijwillige	voluntary	Learn
vrijwilliger	volunteer	Learn
vroeg	early	Learn
vroeg	asked	Learn
Vroeg of laat zullen de krijgsgevangenen bevrijd worden.	Sooner or later the prisoners of war will be liberated.	Learn
vroeg opstaan	to get up early	Learn
vroege	early (long form)	Learn
Vroege blootstelling aan meertalige omgevingen bevordert de taalverwerving bij kinderen.	Early exposure to multilingual environments promotes language acquisition in children.	Learn
vroegen	asked (plural)	Learn
vroeger	before	Learn
Vroeger fietste ik vaak naar school.	I used to cycle to school often.	Learn
Vroeger had ik veel meer werk.	I used to have a lot more work.	Learn
Vroeger reed mijn vader een Kever.	My dad used to drive a Beetle.	Learn
Vroeger was ik verliefd op de juffrouw.	I used to be in love with the teacher.	Learn
vrolijk	cheerfully	Learn