Dutch-English Dictionary - E

0 (2) 1 (16) 2 (8) A (760) B (1159) C (210) D (4158) E (1651) F (206) G (959) H (2456) I (1493) J (308) K (792) L (470) M (780) N (422) O (848) P (535) Q (2) R (405) S (1126) T (1136) U (202) V (1337) W (1240) X (3) Y (88) Z (1026)

Dutch	English	Learn
een potje crème-achtig spul	a jar of creamy stuff	Learn
een potsierlijk verhaal	a ridiculous story	Learn
een prachtig uitzicht	a beautiful view	Learn
een praktijk	a practice	Learn
een president	a president	Learn
een pretpakket	a fun package	Learn
een preventieve maatregel	a preventive measure	Learn
een pro-actieve aanpak	a pro-active approach	Learn
een professionele uitstraling	a professional appearance	Learn
een programmeur	a programmer	Learn
een project	a project	Learn
Een protest tegen het terugsturen van Afghanen.	A protest against the return of Afghans.	Learn
een provincie	a province	Learn
Een puntkomma is een leesteken dat bestaat uit een punt en een komma onder elkaar.	A semicolon is a punctuation mark that consists of a period and a comma one below the other.	Learn
een pure kwelling	a pure affliction	Learn
een put	a well	Learn
een raadsel	a riddle	Learn
een raaf	a raven	Learn
Een raaf is zwart als kool.	A raven is as black as coal.	Learn
een raam	a window	Learn
een raamovereenkomst	a framework agreement	Learn
een ramp	a disaster	Learn
een rechtschapen mens	a righteous person	Learn
een rechtsmiddel	a judicial remedy	Learn
Een reconstructie van een bewogen dag.	A reconstruction of an eventful day.	Learn
een reep chocolade	a bar of chocolate	Learn
een reep land	a strip of land	Learn
een reep stof	a strip of fabric	Learn
een reine gedachte	a pure thought	Learn
een reine plaats	a clean place	Learn
een reine ziel	a pure soul	Learn
een reis	a journey	Learn
een rekenmachine	a calculator	Learn
een restaurant	a restaurant	Learn
een reusachtige afvoerput	a huge drain	Learn
een rib	a rib	Learn