Zij wachten.
Ik moet slapen.
ontslag nemen
naar het park gaan
te begrijpen
te schrijven
Je moet wachten.
televisie kijken
We zijn bijna klaar.
Wij moeten slapen.
iemand in de tang nemen
Ik ben het vergeten.
Ze waren aan het slapen.
Ik ben thee aan het zetten.
We moeten op Tom wachten.
Kunnen we aan het raam zitten?
We moeten maar één ding meer doen.
Tom en ik kennen elkaar al jaren.
Wanneer gaan de winkels open?
Tom is zijn paraplu vergeten.