Kun je een restaurant aanbevelen?
Ik zou graag op een boerderij willen wonen.
Kun je een goed restaurant aanbevelen?
Kunt u mijn kamer schoonmaken.
Vandaag heb ik iets geleerd over het thuisonderwijs in Nederland.
deze keer
jullie zijn
Waar woont u?
jullie waren
Ik kom snel terug.
Uw boek ligt op tafel.
Ze woont in dit dorp.
Ik eet geen vlees en vis.
zijn hemelbed
Ze zullen niet ver komen.
Het doet nog steeds pijn.
Wat hebben jullie daar?
Ik wil een van deze kopen.
Waar kan ik eieren kopen?
Ik had dat niet moeten eten.