Ja, ik spreek Engels.
Het is ijskoud
Drink iets met me Tom.
Dat is wat de dokter zei.
Ik heb een dokter nodig.
Tom liet me niet winnen.
Mag ik de kamer eerst zien?
dat arme, lelijke beest
Ik weet het antwoord al.
Zij houdt van dieren.
maar daaraan dacht zij niet.
Niet iedereen houdt van sneeuw.
Waarom heeft Tom dit gekocht?
Ik vraag me af wie er gaat winnen.
Wij hebben een antwoord nodig.
Ik weet niet of ze mij leuk vindt of niet.
Ik wil mijn boerderij verkopen.
Wat heeft ze in de winkel gekocht?
Ik wist niet dat Mary jouw vrouw was.
Ik moet mijn boerderij verkopen.