Prepositions Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Here’s a list of things that Tom needs to do.	Hier is een lijst met dingen die Tom moet doen.
	with country flowers and a hedge	met boerenbloemen en een heg
	This isn’t my umbrella. It belongs to someone else.	Het is niet mijn paraplu. Hij is van iemand anders.
	What did Tom do while he was in Australia?	Wat heeft Tom gedaan terwijl hij in Australië was?
	but with every night, the space on which he swam became smaller and smaller	maar met iedere nacht werd het gat, waarin het zwom, al kleiner en kleiner
	That man over there is the same man I saw in the park yesterday afternoon.	Die man daar is dezelfde man die ik gisteren namiddag in het park zag.
	I have never been to the States.	Ik ben nooit in de Verenigde Staten geweest.
	“You are all together, right?” she continued and stood up.	“Je bent toch allemaal wel bij elkaar?” vervolgde zij en stond op.
	The next morning it took a long time before they were finally on the way.	De volgende ochtend duurde het lang voor ze eindelijk op pad waren.
	Can you arch your back, or purr, or throw out sparks?	Kun je een hoge rug zetten en spinnen en maken, dat er vonken uit je lijf komen?
	Once upon a time there was a prince who wanted to marry a princess; but it had to be a real princess.	Er was eens een prins, die met een prinses wilde trouwen; maar het moest een echte prinses zijn.
	“Look, that is how it goes in the world now!“ said the mother of the ducklings, and she was sticking out her beak, because she also wanted the eel head. “	“Kijk, zo gaat het nu in de wereld!” zei de moeder der eendjes, en zij stak haar snavel al uit, want zij wilde de palingkop ook wel hebben.”
	love (1st person singular, long form)	hou van
	at ten o’clock	om tien uur
	on the open sea	in open zee
	don’t love; don’t like (1st person singular)	hou niet van
	ajar	op een kier
	Do you like fish?	Hou je van vis?
	ask for (plural)	vragen om
	to catch (long form)	te pakken