Understand spoken Dutch

Prepositions Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
You need to eat well to stay healthy.

Je moet goed eten om gezond te blijven.

Do you know anybody who works in that building?

Ken jij iemand die in dat gebouw werkt?

Tom and Mary live in the same building.

Tom en Mary wonen in hetzelfde gebouw.

there is no one in the world cleverer than she is

wijzer dan zij is niemand op de wereld

And what was more beautiful to see

En wat nog prachtiger om te zien was

We didn’t find anything to eat.

We hebben niets gevonden om te eten.

I want a dish with beef.

Ik wil een gerecht met rundsvlees.

What are you interested in?

Waar bent u in geïnteresseerd?

Please write your name in this book.

Schrijf alstublieft je naam in dit boek.

Why don’t we ask Tom to help us?

Waarom vragen we Tom niet om ons te helpen?

There was always something that was a bit not quite right.

Altijd was er iets, dat niet geheel in de haak was.

Can you tell us more about your company?

Kan je ons meer vertellen over je bedrijf?

What’s a sweet girl like you doing in a place like this?

Wat doet een lief meisje als jij op een plaats als deze?

John works in the furniture factory.

Jan werkt in de meubelfabriek.

Who works in the furniture factory?

Wie werkt in de meubelfabriek?

I got a letter from Tom yesterday.

Ik heb gisteren een brief van Tom ontvangen.

What does John do in the furniture factory?

Wat doet Jan in de meubelfabriek?

and then twenty more feather-down quilts on the mattresses

en toen nog twintig donzen bedden op de matrassen

I’m going to Australia to work on a farm.

Ik ga naar Australië om op een boerderij te werken.

Her little hands were almost completely frozen from cold.

Haar handjes waren bijna geheel van de kou verstijfd.