Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Search
Search
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Dictionary
English-Dutch Dictionary - I
Primary tabs
English-Dutch
Dutch-English
Dialogues
0
(1)
1
(6)
2
(4)
3
(1)
4
(1)
A
(1691)
B
(591)
C
(1029)
D
(721)
E
(441)
F
(572)
G
(358)
H
(941)
I
(1639)
J
(101)
K
(65)
L
(429)
M
(582)
N
(297)
O
(316)
P
(719)
Q
(27)
R
(442)
S
(1468)
T
(6379)
U
(130)
V
(105)
W
(998)
X
(4)
Y
(322)
Z
(10)
English
Dutch
Recording
Learn
I got a letter from Tom yesterday.
Ik heb gisteren een brief van Tom ontvangen.
Learn
I got beaten up.
Ik ben in elkaar geslagen.
Learn
I got left behind.
Men heeft me achtergelaten.
Learn
I got lost in the woods.
Ik ben verdwaald in het bos.
Learn
I got nervous on stage.
Ik werd zenuwachtig op het toneel.
Learn
I got suspended.
Ik werd geschorst.
Learn
I grow tomatoes.
Ik kweek tomaten.
Learn
I guess not.
Blijkbaar niet.
Learn
I had a hectic week.
Ik had een hectische week.
Learn
I had a tow rope in the car.
Ik had een sleeptouw in de auto.
Learn
I had good teachers.
Ik heb goede leerkrachten gehad.
Learn
I had jeans on.
Ik droeg een spijkerbroek.
Learn
I had no idea that Mary was your daughter.
Ik wist niet dat Mary jouw dochter was.
Learn
I had no idea that Mary was your granddaughter.
Ik wist niet dat Mary jouw kleindochter was.
Learn
I had no idea that Mary was your wife.
Ik wist niet dat Mary jouw vrouw was.
Learn
I had no idea that Tom was your son.
Ik wist niet dat Tom jouw zoon was.
Learn
I had no idea that you could cook so well.
Ik wist niet dat je zo goed kon koken.
Learn
I had to
ik moest
Learn
I happen to be a good driver.
Toevallig ben ik een goede chauffeur.
Learn
I happen to be a pretty good chess player.
Ik ben toevallig een vrij goede schaker.
Learn
I happened to meet her in the street.
Ik ben haar toevallig tegengekomen op straat.
Learn
I hate chemistry.
Ik haat scheikunde.
Learn
I hate football.
Ik haat voetbal.
Learn
I hate it.
Ik haat dit.
Learn
I hate maths.
Ik haat wiskunde.
Learn
I hate them.
Ik haat ze.
Learn
I have
ik heb
Learn
I have a book.
Ik heb een boek.
Learn
I have a car, but I almost never use it.
Ik heb een auto maar ik gebruik hem bijna nooit.
Learn
I have a cough.
Ik moet hoesten.
Learn
I have a dog and a cat.
Ik heb een hond en een kat.
Learn
I have a double chin.
Ik heb een onderkin.
Learn
I have a fever.
Ik heb koorts.
Learn
I have a few pimples on my face.
Ik heb een paar puisten op mijn gezicht.
Learn
I have a guilder.
Ik heb een gulden.
Learn
I have a headache.
Ik heb hoofdpijn.
Learn
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
…
Page
5
Page
6
Page
7
Page
8
Current page
9
Page
10
Page
11
Page
12
Page
13
…
Next page
Next ›
Last page
Last »