Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

0 (1) 1 (6) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1691) B (591) C (1029) D (721) E (441) F (572) G (358) H (941) I (1639) J (101) K (65) L (429) M (582) N (297) O (316) P (719) Q (27) R (442) S (1468) T (6379) U (130) V (105) W (998) X (4) Y (322) Z (10)
English Dutch Recording Learn
a fake incarceration een nepopsluiting
a fallen branch een afgewaaide tak
a fantastic catch een fantastische vang
a fantastic movie een fantastische film
a farm een boerderij
a farmer een boer
a father een vader
a feat een huzarenstukje
a female cook een vrouwelijke kok
a fence een hek
a feud between several drug gangs een vete tussen verschillende drugsbendes
a few enkelen
a few announcements een paar mededelingen
A few fat brown chickens roamed the yard. Een paar dikke bruine kippen scharrelden pikkend over het erf.
a few guardian angels een paar engelbewaarders
a few minutes een paar minuten
a few seconds later een paar tellen later
a few times enkele keren
a few years een paar jaar
a figure in a black cloak een gedaante in een zwarte mantel
a file een bestand
a fire een brand
a fireman een brandweerman
a firework een vuurwerk
a flat straw hat een platte strohoed
a flavor een smaak
a flight een vlucht
a floating community een drijvende gemeenschap
a floor een vloer
a flower een bloem
a flu een griep
A fly fell into the milk. Er viel een vlieg in de melk.
a flying eagle een vliegende arend
a food een voedsel
a food crisis een voedselcrisis
a fool een dwaas