Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

0 (2) 1 (81) 2 (25) 3 (24) 4 (26) 5 (22) 6 (22) 7 (22) 8 (21) 9 (20) A (867) B (471) C (723) D (493) E (288) F (394) G (243) H (531) I (921) J (72) K (51) L (293) M (397) N (211) O (204) P (525) Q (25) R (304) S (1023) T (4634) U (84) V (91) W (620) Y (232) Z (8) (1)
English Dutch Recording Learn
a piercing scream

een doordringende gil

a plague

een plaag

a plate

een bord

a pleasant holiday

een deugddoende vakantie

a point of contact

een aanspreekpunt

a poisonous comb

een giftige kam

A poll showed that 79% felt themselves hampered in their right to vote.

Uit een poll blijkt dat 79% zich belemmerd voelde in zijn stemrecht.

a postcard and memories

een ansicht en herinneringen

a preventive measure

een preventieve maatregel

a pro-active approach

een pro-actieve aanpak

a problem

een euvel

A protest against the return of Afghans.

Een protest tegen het terugsturen van Afghanen.

a pub, a lady on a bike

een kroeg, een juffrouw op de fiets

a public tender

een openbare aanbesteding

a pure affliction

een pure kwelling

a pure heart

een zuiver hart

a purple wax seal

een paarse lakzegel

a quiver with arrows

een koker met pijlen

a razor

een scheermes

a real revolution

een echte omwenteling

a real trick question

een echte strikvraag

A reconstruction of an eventful day.

Een reconstructie van een bewogen dag.

a red wine

een rode wijn

a reflection

een weerspiegeling

a reflection of society

een weerspiegeling van de maatschappij

a rejection

een verwerping

a relative

een bloedverwant

a relief

een opluchting

a replacement list

een vervangende lijst

A resounding silence fell.

Er viel een galmende stilte.

a resounding success

een doorslaand succes

a riddle; a mystery

een raadsel

a ridiculous story

een potsierlijk verhaal

a righteous person

een rechtschapen mens

a room

een kamer

a rope

een touw