Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Search
Search
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Dictionary
Dutch-English Dictionary - W
Primary tabs
English-Dutch
Dutch-English
Dialogues
0
(1)
1
(7)
2
(3)
A
(597)
B
(895)
C
(168)
D
(3754)
E
(1374)
F
(166)
G
(754)
H
(2088)
I
(1270)
J
(252)
K
(624)
L
(381)
M
(595)
N
(319)
O
(650)
P
(400)
Q
(2)
R
(321)
S
(903)
T
(966)
U
(159)
V
(1063)
W
(995)
X
(3)
Y
(88)
Z
(832)
Dutch
Recording
English
Learn
Wie weet.
Who knows.
Learn
Wie werkt hier?
Who works here?
Learn
Wie werkt hier? (dialoog)
Who works here?
(dialogue)
Learn
Wie werkt in de meubelfabriek?
Who works in the furniture factory?
Learn
Wie werkt in de meubelfabriek?
Who works in the furniture factory?
(dialogue)
Learn
Wie wil er gaan?
Who wants to go?
Learn
Wie zich tijdens de les misdraagt, kan opkrassen en hoeft niet meer terug te komen.
Those who misbehave during the lesson can clear off and do not have to come back.
Learn
Wie zit erachter?
Who is behind it?
Learn
Wie zou er het meest van profiteren?
Who stands to benefit most?
Learn
Wie zou je aanbevelen?
Who would you recommend?
Learn
Wie zou je dan kunnen begrijpen?
Who would be able to understand you?
Learn
wiel
wheel
wieler
cycling
Learn
wielertoeristen
tourist cyclists
Learn
wig
wedge
Learn
Wij begrijpen waarom.
We understand why.
Learn
wij betreuren
we regret
Learn
Wij bouwen huizen.
We build houses.
Learn
Wij gaan ook wenen.
We are also going to cry.
Learn
wij gingen
we went
Learn
wij hadden ook een huis-elf hadden, om de was te strijken
we also had a house-elf to iron the laundry
Learn
wij halen je hutkoffer
we will get your trunk
Learn
wij hebben
we have
Learn
Wij hebben aangedrongen op een antwoord.
We insisted on an answer.
Learn
Wij hebben een antwoord nodig.
We need a response.
Learn
Wij hebben geen water.
We have no water.
Learn
Wij hebben goede wijken.
We have good neighborhoods.
Learn
wij hebben overal gezocht
we have searched everywhere
Learn
Wij hebben spoedoverleg gepland.
We have scheduled an emergency meeting.
Learn
wij keken
we watched
Learn
Wij leren een taal.
We are learning a language.
Learn
wij liepen
we ran
Learn
Wij moeten slapen.
We need to sleep.
Learn
Wij naderen een gevaarlijke situatie.
We are approaching a dangerous situation.
Learn
wij schonken daar toen niet de juiste aandacht aan
we didn’t give it the proper attention then
Learn
wij studeren
we study
Learn
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
…
Page
19
Page
20
Page
21
Page
22
Current page
23
Page
24
Page
25
Page
26
Page
27
…
Next page
Next ›
Last page
Last »