Understand spoken Dutch

Verbs (simple past) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
The house started shaking. Het huis begon te trillen.
Some children ran into the garden Enige kinderen kwamen de tuin inlopen
and bread and cake were thrown into the water en er werd brood en koek in het water geworpen
He spoke mockingly of her achievements. Hij sprak spottend over haar prestaties.
His witty remark made everyone laugh. Zijn kwinkslag deed iedereen lachen.
The hauling of heavy furniture lasted for hours. Het gezeul met de zware meubels duurde uren.
I wish you had called ahead. Ik wou dat je van tevoren had gebeld.
We shouldn’t make fun of him so often. We zouden niet zo vaak de draak met hem moeten steken.
They clapped their wings, and swam proudly in the water. Zij klapten met hun vleugels en zwommen fier in het water.
the children tumbled over each other, in order to catch the duckling de kinderen liepen elkaar omver, om het eendje te pakken
We were so excited that we couldn’t sit still. We waren zo opgewonden dat we niet stil konden zitten.
Her little hands were almost completely frozen from cold. Haar handjes waren bijna geheel van de kou verstijfd.
It rushed into the water, plunged in and swam towards the beautiful swans En het snelde naar het water, plofte er in en zwom naar de prachtige zwanen toe
At last he became exhausted, and lay still and helpless, frozen fast in the ice. Eindelijk werd het moede, bleef doodstil liggen en vroor in het ijs vast.
No one had bought any from her the whole day, nor had anyone given her even a penny. Niemand had er de hele dag een van haar gekocht, niemand had haar zelfs een aalmoes gegeven.
No one had bought one from her all day, no one had even given her alms. Niemand had er den heelen dag een van haar gekocht, niemand had haar zelfs een aalmoes gegeven.
I tried to find out how many people really live in this town. Ik trachtte te weten te komen hoeveel mensen er echt wonen in deze stad.
Now the tomcat was the master of the house, and the hen was mistress, and they always said, “We and the world,” En de kater was heer in huis, en de kip was er zo goed als vrouw, en altijd zeiden zij: «Wij en de wereld!»
In an old apron she carried a whole supply of matchboxes, one of which she held in her hand. In een oud schort droeg zij een heelen voorraad lucifersdoosjes, en een daarvan hield zij in de hand.
In an old apron she carried a number of matchboxes, she was holding one of them in her hand. In een oud schort droeg zij een hele voorraad lucifersdoosjes, en een daarvan. hield zij in de hand.