Understand spoken Dutch

Verbs (simple past) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
The sudden jerk woke me up. De plotselinge ruk schudde me wakker.
I perspired under my armpits. Ik transpireerde onder mijn oksels.
We’ve consulted with experts. We hebben deskundigen geraadpleegd.
Afterwards, the witnesses testified. Nadien legden de getuigen een verklaring af.
That cheerful mood did not last long. Die opgewekte stemming duurde niet lang.
She painted with spray cans on the wall. Ze schilderde met spuitbussen op de muur.
A pile-up happened during rush hour. Een kettingbotsing gebeurde tijdens de spits.
The disgraced soldier was expelled from the army. De onteerde soldaat werd uit het leger gezet.
The terrorists swore vengeance on that country. De terroristen zwoeren wraak op dat land.
Some went on foot, others by bicycle. Sommigen gingen te voet, anderen gingen met de fiets.
She responded mockingly to his compliment. Ze reageerde spottend op zijn compliment.
He delivered a great cross to the striker. Hij gaf een geweldige voorzet naar de spits.
Tom and Mary weren’t able to eat as much as they wanted. Tom en Mary konden niet zoveel eten als ze wouden.
The experiment ended in failure. Het experiment eindigde in een mislukking.
The child filled her pockets with pebbles from the shore. Het kind vulde haar zakken met kiezels van de kust.
He interrupted the speaker with frequent questions. Hij onderbrak de spreker telkens met vragen.
The epidemic raged for months in the city. De epidemie heeft maandenlang gewoed in de stad.
Tom played an old Irish song on his new French horn. Tom speelde een oud Iers liedje op zijn nieuwe hoorn.
Her honour was dishonoured by the false rumours. Haar eer werd onteerd door de valse geruchten.
Tom heated up a tin of ravioli for dinner. Tom warmde voor het avondeten een blik ravioli op.