Understand spoken Dutch

Verbs (simple past) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
The fans clenched their fists during the match. De supporters balde hun vuisten tijdens de wedstrijd.
The answer to the question is still missing. Het antwoord op de vraag is nog steeds uitgebleven.
The doctor advised them about safe intercourse. De dokter adviseerde hen over veilige gemeenschap.
The eviction of the squatters happened without incidents. De uitzetting van de krakers gebeurde zonder incidenten.
The politician used flattery to win votes. De politicus gebruikte vleierij om stemmen te winnen.
he was looking forward to the new school year hij verheugde zich weliswaar op het nieuwe schooljaar
She took the child’s temperature to see if they had a fever. Zij temperatuurde het kind om te zien of het koorts had.
She rejected the foolish idea and opted for a better approach. Ze verwierp het dwaze idee en koos voor een betere aanpak.
He took advantage of my ignorance and deceived me. Hij profiteerde van mijn onwetendheid en bedroog me.
He realized uneasily that everyone was staring at him. Hij besefte onbehaaglijk dat iedereen hem aanstaarde.
The jeweler proudly displayed his collection of ruby rings. De juwelier toonde trots zijn collectie robijnen ringen.
The police officers cornered the suspect in the narrow alley. De politieagenten klemreden de verdachte in de smalle steeg.
They warned us about the dangers of drowning. Ze waarschuwden ons voor de gevaren van verdrinking.
Her repentance inspired others to change as well. Haar inkeer inspireerde anderen om ook te veranderen.
The dog that bit the child was caught soon after. De hond die het kind had gebeten werd kort nadien gevangen.
We tried in vain to make him change his mind. Tevergeefs trachtten we zijn mening te doen veranderen.
the arrows began to wriggle across the board like caterpillars de pijltjes begonnen als rupsen over het bord te wriemelen
Do unto others as you would have them do unto you. Bejegen anderen zoals je graag door hen bejegend wil worden.
People stood on the crooked tables and shapeless armchairs. Mensen stonden op de scheve tafeltjes en vormeloze fauteuils.
The rustling of falling leaves created an autumnal feeling in the park. Het ruisend bladerval creëerde een herfstig gevoel in het park.