Pronouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	he asked me	hij vroeg me
	I asked her	ik vroeg haar
	I have red hair.	Ik heb rood haar.
	the number one	de nummer één
	I’m in a lot of pain.	Ik heb veel pijn.
	He drinks milk.	Hij drinkt melk.
	I hope he comes.	Ik hoop dat hij komt.
	I, too, am a teacher.	Ik ben ook leraar.
	this new policy	dit nieuw beleid
	What are their policies?	Wat is hun beleid?
	you drink water	jij drinkt water
	She drinks coffee.	Zij drinkt koffie.
	I don’t eat meat and fish.	Ik eet geen vlees en vis.
	It depends on the company.	Het hangt van het bedrijf af.
	It still hurts.	Het doet nog steeds pijn.
	It’s a good policy.	Het is een goed beleid.
	Are you in favor of their policy?	Ben je voor hun beleid?
	I asked for my money back.	Ik vroeg mijn geld terug.
	the number one in the world	de nummer één van de wereld
	They can all drive.	Ze kunnen allemaal rijden.